VechtdalTrail 2019

Drie keer is scheepsrecht. Vandaar dat ik eindelijk aan de start sta van de VechtdalTrail. Twee jaar geleden kwam de Mitic ertussen, in 2018 de Gran Trail Courmayeur en voorbereidende vakantie in de Chablais. Voor 2019 is het mijn eerste geplande loop. Dat wil zeggen, toen ik vorig jaar voor de tweede keer verstek moest laten gaan, vroeg ik Bertus wanneer het evenement in 2019 plaats zou vinden en heb ik de datum meteen vastgelegd in mijn jaarplanning. Gelukkig valt dit jaar de Ronda dels Cims wat later in juli zodat ik niet alsnog gedwongen word tot een keuze.

De VechtdalTrail is het kleine broertje van de SallandTrail, tenminste qua drukte en afstanden. Minder hoogtemeters, meer zand, meer water en zeer afwisselend terrein. De langste afstand is de ‘Ultra’ van 50 km. Er zijn ook nog ‘Challenge’ (20 km) en ‘Expert’ (35 km). Voor eenieder wat wils dus. Geen achterlijk vroege start, prima voorzieningen bij de start, onderweg en na de finish. Denk aan ruim voldoende parkeerterrein, kleedkamers, douches, rijkelijk gevulde verzorgingsposten, parcoursbewaking, enzovoorts. Eigenlijk precies wat we gewend zijn van Bertus en zijn team.

Start

Voor de start is het een vrolijk weerzien met bekenden. Sandra, die ik in maart vergezelde tijdens haar eerste ultra. Jantine, die ik leerde kennen tijdens de RunForestRun Drents Friese Wold. Ricardo, Jeroen en Corine, waarmee ik vorig jaar een week lang op Lanzarote heb rondgehuppeld. Elsa en Anne, van onder andere Limburg Loopt Lekker. Johan, organisator van Ridders van Kuijnre. De sfeer is ontspannen en iedereen heeft zin in een mooi tochtje door de natuur. Ik ben wat laat met het wegbrengen van mijn tas naar de kleedkamer, dus ik kan van een sukkeldrafje terug meteen doorlopen na het startschot. Grappig, de meute komt rustig in beweging, niemand lijkt te denken aan een snelle tijd vandaag.

Ik loop een paar kilometer op met Ricardo en Jeroen. Hun tempo ligt me eigenlijk iets te hoog, maar gezelschap is ook wat waard. Enkele tientallen meters achter ons loopt een grote groep deelnemers. Ik vind het zelf altijd prettig om niemand voor me te hebben. Nee, niet omdat ik graag voorop loop, maar zodat ik onbeperkt zicht heb op het pad en de omgeving. Af en toe een blik achterom werpen, geeft me een opgejaagd gevoel: de stoet komt steeds dichterbij. Gelukkig is er na 11 km een verzorgingspost. Ik blijf even hangen, zoekende naar een gaatje tussen de vertrekkende lopers. Alleen lopen is niet persé mijn doel, in alle rust lopen wel.

Ik word links en rechts ingehaald door andere deelnemers. Heb bewust gas terug genomen na het hoge tempo van de eerste 11 km. Jantine haakt bij me aan, ook wel een beetje klaar met al dat gejakker. Samen dribbelen we langs prachtige waterpartijen en over slingerende single tracks. Rechtsaf het bos uit en de zandvlakte op. Ik merk meteen dat mijn benen niet goed zijn, mis de kracht om goed platvoets over het zand te rennen. Ik laat Jantine weten dat ik een stukje ga wandelen. Kwestie van wat uitrusten en krachten sparen. Hoewel, krachten? Zelfs wandelen valt me nu tegen. Als het zand voorbij is, moet ik mezelf een mentale schop onder mijn kont geven om weer aan te dribbelen.

Gesloopt

Na 24 kilometer kom ik aan bij post twee, helemaal gesloopt. Duidelijk nog niet hersteld van Another One Bites The Dust. Okee, even rustig aan, goed eten en drinken, druk van de benen, uitpuffen op een bankje. Na een minuut of zeven vertrek ik weer, eerst wandelend, dan langzaam dribbelend. Ik ben qua afstand niet eens op de helft, maar qua reserves is het droeviger gesteld. Bovendien zitten mijn kuiten weer vol met beestjes. Nee, geen teken, maar constante stuiptrekkingen, voorbode van heftige kramp. Na een kilometer of zes, las ik een rustpauze in. Mijn linkerkuit staat op springen. Geen zin in een herhaling van de Veluwezoomtrail, dus mijn benen onderweg wat herstel gunnen. Menig deelnemer die me daar passeert, vraagt of het goed gaat. Jawel hoor, even kalm aan. Kom hier tenslotte voor mijn rust. Hooguit de helft trapt erin…

De volgende vier kilometer naar post drie gaan gelukkig een stuk beter. De pauze heeft zijn werk gedaan en zelfs mijn linkerkuit kan er weer tegenaan. Nog maar eens goed eten en drinken en na acht minuten weer op pad. Hmmm… misschien wat te vroeg gejuicht. Zowel rechts als links dreigt om de zoveel passen mijn kuit te verkrampen. Wandelen helpt een beetje, maar dan gaat de tocht wel heel lang duren. Constant balancerend tussen kramp en blijven lopen, doe ik een uur over de zeven kilometer tot de laatste verzorgingspost. Daar staan Elsa en Anne, om beurten lopers op te vrolijken of ze in de zeik te zetten. Met een goede tien kilometer te gaan, besluit ik het er hier even van te nemen. Een kwartiertje rust doet opnieuw wonderen voor mijn arme kuiten.

Door al dat geploeter en gehannes met een lichaam dat niet mee wil werken, zou je bijna denken dat ik er geen klap aan vind. Niks is minder waar. Ik geniet met volle teugen van de omgeving, het parcours en simpelweg het feit dat ik dit, rennen in de natuur, nog steeds kan. Zelfs met een lijf dat het al een paar uur geleden opgegeven heeft. Vijf kilometer voor de finish neem ik mijn laatste pauze. Ik bel met Linda om aan te geven dat het even duurt voor ik bij de finish ben. Zij en Inge zijn al lang binnen. Hun 35 km was pittig maar goed te doen. Als Corine me passeert, is ze helemaal verbaasd dat ik op een boomstronk zit te bellen. Herken je me wel, vraagt ze. Jawel, ben alleen te gesloopt om zinnig te reageren.

Finish

Met een piep en een zucht zet ik me in beweging voor de laatste paar kilometers. Opeens voel ik een druppel. En nog een. Niet veel later begint het serieus te regenen. In eerste instantie voelt dat heerlijk, een beetje afkoeling, maar al gauw wordt het wat teveel van het goede. Geen zorgen, de finish is in zicht. Een kleine zeven uur na de start dribbel ik over de finish. Linda’s gezicht spreekt boekdelen: geloof niet dat ik er al te fris uitzie. Tja, je loopt geen ultra’s om mooier te worden, zullen we maar zeggen.

Na een kop soep en wat chocomel, dribbel ik naar de kleedkamers. Onderweg terug naar de kantine voel ik een pijntje in mijn linkervoet. Nou ja, pijntje? Kan niet eens meer normaal afrollen, zo’n pijn doet het. Toch wat te diep gegaan. Ach, de komende twee weken rustig aan tot de Ronda dels Cims, moet voldoende zijn om te herstellen. Zeker nu ik geen infecties en ontstekingen meer onder de leden heb. Voordat we vertrekken, bedank ik Bertus en een aantal vrijwilligers. Ze hebben er weer een feestje van gemaakt. Blij dat ik eindelijk heb deelgenomen.

Het pijntje in mijn linkervoet blijkt achteraf heel erg mee te vallen. Was even bang voor een stressfractuur, maar gelukkig bleek het alleen wat irritatie van een pees te zijn. Na een dag mankepoten kan ik weer normaal lopen. Met mijn reserves is het minder goed gesteld. De maand juni was al niet heel bevorderlijk, maar doorlopen met allerlei kwaaltjes en weinig energie hielp ook niet echt. Het blijft voor mij een lastige keuze: de tijd nemen om 100% (of zelfs maar 80%) fit te worden of door blijven lopen? Fysiek herstel duurt dan uiteraard langer, maar ben bang dat ik het mentaal niet trek om een aantal weken op de bank te zitten. Na Andorra maar eens kijken wat wijsheid is.

Comments