Transylvania 2019

In 2016 zochten Pim en ik een zware 50k als opstap naar de Zugspitz en Eiger Ultra. Ons oog viel op de Transylvania. Ruige natuur, flink wat hoogteverschil, uitstekende organisatie en weer eens wat anders dan de Alpen. Het bleek een schot in de roos, zowel qua beleving als qua voorbereiding op de rest van het jaar. We beloofden onszelf ooit nog eens terug te komen voor het echte werk, namelijk de 100k. Dit jaar was ik op zoek naar passende voorbereiding op de Ronda dels Cims, dus de keuze was snel gemaakt. Linda wilde initieel de 80k lopen, maar ik wist haar over te halen zich voor de 100 in te schrijven; mocht haar poging in Portugal mislukken, had ze dit nog. Twee weken voor het evenement krijg ik een berichtje van Pim: of het okee is dat we met z’n drieën gaan? Duh, tuurlijk!

Anderhalve week voor de start waarschuwt de organisatie dat wegens heftige sneeuwval stokken en crampons verplicht materiaal worden. Okee, dat klinkt serieus. Het zijn namelijk geen kinderachtige jongens daar bij Asociatia Transilvania 100. Waar je in de Alpen al waarschuwingsbordjes ziet bij een versmalling van het pad, sturen ze je in Roemenië rustig afdalingen af van ijs en sneeuw tot aan je middel. De organisatie is dan ook wel eens bekritiseerd dat de veiligheid van de deelnemers niet hoog in het vaandel staat. Laat ik daar heel duidelijk over zijn: onzin! Veiligheid van de lopers gaat voor alles bij Andy Heading en Marius en Vlad Cornea. Maar ze verwachten geheel terecht wel dat je voor jezelf kunt zorgen, risico’s in kunt schatten en niet meteen begint te janken als het wat zwaarder wordt. Precies de instelling die wat mij betreft bij trailrunning hoort. En nogmaals, als het echt gevaarlijk wordt, grijpt ook deze organisatie echt wel in. Dat bleek een paar dagen later door de aankondiging dat de originele route niet langer begaanbaar was. Iets met drie meter sneeuw, frequente lawines en een checkpoint zoek. Er zit voor de organisatie niets anders op dan een alternatieve route op te zetten. Deze mijdt helaas Omu, hoogste punt van het Bucegigebergte, en kort de 100k ook nog eens in tot grofweg 75 km. Gloeiende… daar gaat mijn voorbereiding voor Andorra. Enige lichtpuntje is dat de start verzet wordt van 5 uur ‘s ochtends naar 7 uur en dat stokken en crampons niet langer verplicht zijn.

Heenweg

De reis naar Roemenië verloopt dit jaar een stuk spoediger dan in 2016. Daar begon het met uitvallende treinen en een vlucht vertraagd met meer dan vijf uur. Dan valt de drie kwartier sauna in het vliegtuig op de startbaan nog alleszins mee. Raar dat ze je aan boord laten terwijl ze al weten dat ze nog zolang moeten wachten; irritant dat ze niet even de airco aanzetten. Een externe stroomvoorziening was niet beschikbaar, kennelijk hebben ze er maar eentje op heel Schiphol. Maar goed, vergeleken met drie jaar geleden was dit een eitje. Huurauto ophalen bij Klass Wagen gaat wat stroever: de verkoper weet het bloed onder Pim’s nagels vandaan te halen met zijn constante gemekker over extra verzekeringen en rampscenario’s. Pas wanneer Pim dreigt ergens anders een auto te huren, bindt de beste man in en overhandigt hij de autosleutels. Het hotel waar wij een nachtje verblijven, Pensiunea Otopeni, kan ik afraden: kaal, onvriendelijk personeel en een ontbijt om van te huilen. Voor een nachtje best te doen, maar er is zeker wat beters te vinden in de buurt van de luchthaven.

De rit van Otopeni naar Bran de volgende dag verloopt redelijk soepel. Behoorlijk wat wegwerkzaamheden onderweg, maar we hebben geen haast. In de buurt van Bușteni zien we de hoeveelheid sneeuw die nog op Omu ligt. Lijkt vanaf hier mee te vallen, maar schijn bedriegt. Aangekomen in Bran eerst een hapje eten bij Trattoria al Gallo, dan naar onze respectievelijke onderkomens. Linda en ik overnachten dit weekend in Pensiunea Casa Medievala, net buiten het dorp. De registratie is net als drie jaar terug weer prima georganiseerd. Andy informeert ons over de nieuwe route, inclusief een last-minute wijziging die nog wat extra kilometers en hoogtemeters toevoegt. Op de terugweg naar het dorp begint het te regenen. Eerst wat miezer, dan een heuse stortbui. Bran heeft geen afvoerputten naar het riool, dus de straat staat in een mum van tijd blank. Vlak voordat we bij Casa Medievala zijn, komt er een vrachtwagen met hoge snelheid aanrijden, een boeggolf van water voor zich uit stuwend. Linda en ik draaien ons om teneinde een nat pak te vermijden, maar Linda’s knie weigert dienst en ze komt lelijk ten val. Knie open, veel pijn en een hoop frustratie: Portugal all over again.

Start

Zaterdagochtend lijkt het mee te vallen met Linda’s knie. Tikkeltje stijf maar geen reden om niet te starten. Ook het weer werkt aardig mee. Wat miezerregen maar niet het apocalyptische weer dat eerder deze week voorspeld werd. Vergeleken met drie jaar terug is het veel drukker bij de start, zeker een man of 800. En dat terwijl flink wat deelnemers wegens voorspelde weersomstandigheden en de ingekorte route af hebben gezegd. Stipt zeven uur klinkt het startschot. De meute zet zich in beweging en al na een paar honderd meter loop ik te puffen in mijn regenjack. Het is veel te warm voor een tweede laag, dus uit en in de rugzak. Natte armen neem ik maar even voor lief. Pim en ik liggen voor ons doen vrij ver voorin het veld; kwestie van op tijd bij de eerste single track zijn zodat we niet teveel tijd verliezen in treintjes. Tijdens de eerste serieuze klim gebeurt er iets raars: in plaats van links en rechts ingehaald te worden, zoals gebruikelijk, moet ik me een weg banen door een woud van stilstaande lopers. Tenminste, ze lijken stil te staan. Door creatief om te gaan met alternatieve paadjes langs de route, weet ik de meeste treintjes te omzeilen en met een flink tempo de eerste klim te bedwingen. Is ook wel nodig want in de verte lonkt Pim’s blauwe shirt en ik lijk maar niet dichterbij te komen. Ach, hij is altijd sterker bergop, bergaf hoop ik wat goed te kunnen maken. Dat valt nogal tegen. Pas vlak voor de eerste verzorgingspost, na een spetterende afdaling, haal ik hem in. Alleen is dit blauwe shirt niet van Pim, maar van een of andere Roemeen die me nogal vreemd aankijkt als ik hem op zijn schouder tik. Huh? Waar is Pim dan? Vijf minuten later komt Pim de verzorgingspost binnenlopen en blijkt dat ik me vergist heb. Uit gewoonte ging ik ervan uit dat Pim tijdens het klimmen voor me zou lopen, maar hij doet vandaag bewust wat rustiger aan.

We blijven niet te lang hangen bij de post. Allebei nog fris en voldoende eten en drinken bij ons voor het volgende stuk. Wel even mentaal rekening houden met de uitval van post twee, dus een uur of drie, vier zonder verzorging. Tijdens de volgende klim sta ik opnieuw versteld van het tempo dat ik aankan. Mensen die mij een beetje kennen, weten dat omhoog niet bepaald mijn sterkste punt is. Maar het gaat nu zo makkelijk, zo soepel. Als ik al wat buiten adem raak en dreig te vertragen, pep ik mezelf op met inspirerende woorden van echte berglopers, zoals Michiel Panhuysen, Mark Groeneweg en de Vermeulens. Vrij vertaald komt dat neer op: niet janken, doorlopen! Anderen inhalen helpt wel. Net als lang onderweg zijn is klimmen ook een mentaal spelletje. Des te zwaarder het wordt, des te meer je in de put kunt raken. Dan een blik omhoog naar die eindeloos ver lijkende top, doet de moed in je schoenen zinken. Dus, kop omlaag, niet janken en doorlopen met je donder. Des te meer mensen je inhaalt, des te beter je je voelt. Ik moet zeggen, dat werkt heel aardig. Wat ook goed werkt is een korte break voor het tweede, steilere deel van de klim naar het hoogste punt. Even genieten van het uitzicht en opladen voor de volgende krachtsinspanning.

Steen

Qua weer hebben we het getroffen. De regen is inmiddels opgehouden en er dreigt zowaar een zonnetje door de bewolking heen te prikken. Alleen jammer dat we net nu ingehaald worden door een wolk die vanuit het dal opstijgt. De klim die volgt is een pittige: een steil pad door de sneeuw omhoog richting een kale rotspartij. Net wanneer ik een beetje in mijn ritme kom, hoor ik boven me een brul in het Roemeens en zie ik andere lopers wegduiken. Als een hert in de koplampen gevangen, staar ik gebiologeerd naar een steen ter grootte van een voetbal die recht op me af stuitert. Pas op het allerlaatste moment treedt een milde vorm van overlevingsdrang in werking en stap ik uit het pad van het projectiel. Helaas te laat voor mijn kuit die intiem kennis maakt met de combinatie zwaartekracht en graniet. Au! Dat doet goed pijn. Achter me is het pad verlaten, iedereen lijkt een veilig heenkomen te hebben gezocht. Of toch in ieder geval diegenen die genoeg Roemeens kennen om bij het woord ‘Piatra’ het zekere voor het onzekere te nemen.

Er zit even niks anders op dan de pijn te verbijten. Initieel gaat het wel, maar naarmate de klim vordert, en nog een stukje steiler wordt, verliest de adrenaline zijn werking en begint mijn kuit serieus te piepen. Heb nog niet gekeken wat de schade precies is, maar de aanhechting van kuit naar achillespees voelt flink opgezwollen en geeft elke paar minuten een heftige pijnscheut. Gelukkig vind ik afleiding in de prachtige uitzichten en het ruige terrein. Ik spreek met Pim af dat we bij de Bătrâna-berghut, tevens het hoogste punt vandaag, een korte pauze nemen. Het laatste deel van de klim is wat minder steil, dus we komen relatief fris aan bij de rood-witte iglo. Eerst een aspirine naar binnen, dan eens kijken hoe de zaken ervoor staan. Op het eerste gezicht niet meer dan een oppervlakkige kras, maar inderdaad wel een flinke zwelling. De semi-compressie in mijn Falke sokken lijkt zijn werk echter goed te doen, zowel in bloeddoorstroming als het beperken van de zwelling.

We blijven niet te lang hangen. Hierboven is het best fris en we kijken uit naar Peștera, een kilometer of vijf verder en 500 meter lager. Het begin van de afdaling is een sneeuwveld waarin deelnemers over een uitgesleten paadje naar beneden schuifelen. Pim en ik grijzen eens naar elkaar en gooien onszelf luid joelend van de berg af, gebruik makend van de diepere sneeuw naast het pad. Het is wat koud aan de benen, maar de voldoening van ongehinderd op eigen tempo naar beneden kunnen lopen, maakt dat meer dan goed. Als er dan ook nog een bijzonder steil stukje volgt waar je meer moet skieën dan lopen, kan mijn dag niet meer stuk. De rest van de afdaling naar het dal loopt over conventionelere paadjes, vaak twee of drie uitgesleten geulen naast elkaar. Maakt het inhalen een stuk makkelijker dan de enkele sneeuw/ijs-traverse die we ook nog tegenkomen. Helemaal onderin het dal wacht ik bij een prachtig riviertje op Pim. Hij daalt vandaag wat conservatiever dan ik van hem gewend ben, maar daar zal de duur en zwaarte van deze tocht ook wel wat mee te maken hebben. Eenmaal aangekomen zet ik zijn sprong op de gevoelige plaat en spoeden we ons naar de verzorgingspost, onderweg via creatief gebruik van rotsen en bomen de voeten droog houdend.

Peștera

Peștera is qua verzorging een feestje: soep, snacks, koffie, cola, cake, chocola, fruit, noem maar op. Vergeleken met 2016 is het assortiment er flink op vooruit gegaan. Tijdens het aanvullen van de reserves brengt Pim het slechte nieuws: het gaat niet zo goed met zijn linkerhiel. Door het vastlijmen van de zooltjes in zijn schoenen is het net alsof er een steentje onder zijn hiel zit. Dat is ook de reden waarom het afdalen minder lekker gaat, dan heeft hij er het meeste last van. Klimmen daarentegen is geen probleem. Voor nu gebruikt hij wat tape als kussentje om de ergste irritatie tegen te gaan. Na een half uur vertrekken we weer, onze buikjes vol en beentjes uitgerust. Een klein stukje omlaag nog over een asfaltweg, dan via twee boomstammen voorzichtig over een wild stromende rivier. De organisatie had ons natte voeten gegarandeerd door de sneeuw en vele waterpartijen, maar tot nu toe komen we met aardig droge pootjes weg. Het stuk waar we nu lopen is prachtig: grillige bomen voorzien van een dikke laag mos en met dennennaalden bezaaide paadjes die omhoog kronkelen tussen rotsen en boomwortels door. Het contrast met de top is dan ook heel schril: kaal, onbeschut, maar wel een fenomentaal uitzicht. We lopen een paar kilometer over een gloednieuwe asfaltweg. Vanuit de verte naderen op hoge snelheid een aantal motorrijders die heel netjes afremmen zogauw ze bij ons in de buurt komen. De opgestoken duimen van de bestuurders zijn een duidelijke waardering van hetgeen wij aan het doen zijn. Wie weet, misschien waren het zelf ook wel ultralopers.

De afdaling naar Bolboci gaat gelukkig weer door de natuur. Eerst nog een breed zandpad, maar al snel bos en technische single tracks. De variatie van het terrein houdt je bij een loop als deze mentaal lekker bezig. Net voor de stuwdam komen we het bos uit, nog een paar honderd meter tot de derde verzorgingspost. Tijd om de balans op te maken. Ruim 35 kilometer afgelegd in 7,5 uur. Het zwaarste klimwerk zit er nu op dus waarschijnlijk nog 9 tot 11 uur voor de resterende 45 km, afhankelijk van hoe we ons blijven voelen. Pim’s hiel is een aandachtspuntje, evenals mijn kuit. Natuurlijk gaat vermoeidheid een rol spelen maar aangezien we tot nu toe vrij rustig aan gedaan hebben, zou dat mee moeten vallen. Nou, wie weet, misschien wel voor middernacht thuis. Oorspronkelijke prognose was zeker 18 tot 20 uur onderweg, dus we liggen voor op schema. Genoeg hoofdrekenen, nu eerst wat eten. Dat valt voor mij vies tegen. Ik heb honger als een paard, maar het enige substantiële voer is pizza, rijkelijk voorzien van champignons. Kak! Improviseren dan maar. Eerst een grote pot bier halen bij Cabana Bolboci, dan een zak zoute chips en een paar bananen bij de post. Hier ga ik het wel een paar uur op volhouden.

Ruim een half uur later beginnen we aan de klim naar Plaiul Mircea. Het terrein is totaal niet technisch: uitgestrekte, glooiende grasvlaktes nu en dan onderbroken door granieten kliffen. Het pad is net te steil om te blijven dribbelen, maar wandelen voelt heel langzaam. Als ik me dan ook nog eens uit het veld laat slaan door de ene na de andere valse top, weet ik hoe laat het is: diptijd. Vroeg me al een poosje af wanneer ik aan de beurt zou zijn. We kwamen de afgelopen uren verschillende deelnemers tegen die er duidelijk doorheen zaten, zowel fysiek als mentaal. Pim ziet het gelukkig wel zitten om even te pauzeren. Na een minuut of zes relaxen voelen we ons beiden een stuk beter en gaan we weer op zoek naar de volgende valse top. Bij de Strungile Mici wordt het klimmen eventjes technisch, dan is het alweer tijd voor de afdaling naar post vier. Deze ligt wat raar op de route, nog geen vijf kilometer voor de grote post bij Moieciu de Sus. Waarschijnlijk vond de organisatie 20 km net te lang zonder verzorging. De afdaling is geweldig: eerst steil bergaf spoorzoeken door een dennenbos, vervolgens langs en door een snelstromende beek dieper het dal in. De lintjes dienen alleen als richtingsaanduiding, aan jou om het beste pad naar beneden te zoeken. Heerlijk!

Moieciu de Sus

Vlak voor de post gaat de route over in een breed bospad bestrooid met keien. Hier is het zaak om langs de rand te lopen teneinde de voetzolen wat rust te gunnen. Voor mij loopt een deelnemer heel lichtvoetig precies hetzelfde spoor als ik. Ik blijf een paar honderd meter achter hem aan dribbelen, lekker makkelijk iemand die het pad voor je uitstippelt. Maar dan wordt de daalliefhebber in mij wakker en steek ik voorbij om in een rap tempo bij de post te geraken. Even genieten van wat cola, chips en een banaantje, wachtende op Pim die nog steeds flink last heeft van zijn hiel. Omdat het begint te druppelen, schuil ik verderop onder een boom. Ik krijg al snel gezelschap van de lichtvoetige loper van zojuist. Het blijkt Menno Buurkes te zijn, een Nederlander die normaal gesproken op blote voeten loopt. Vandaar zijn lichte en zorgvuldige tred. Samen met hem, Frank Gielen en Alexander de Wulf, vervolgen Pim en ik onze weg. Het middengebergte heeft inmiddels plaats gemaakt voor prachtige groene en glooiende heuvels, doorspekt met boerderijtjes en verdwaalde dorpjes. Via een mild dalend pad door weilanden en bossages komen we aan in Moieciu de Sus bij post vijf. Ik ga meteen op zoek naar een biertje. De afgelopen uren is de temperatuur flink opgelopen, bovendien had ik verzuimd mijn waterzak bij te vullen. Niet handig, maar het biertje lijkt er wel beter door te smaken.

De laatste kilometers hebben Pim’s hiel geen plezier gedaan, dus hij neemt verstandig de tijd om middels tape en gaas een flink kussen onder zijn hiel te plakken. Ik kan niet anders dan bewondering hebben voor zijn mindset en onverzettelijkheid. Menig loper zou zijn situatie aangrijpen om uit te stappen, vooral in deze fase. Het lijf is vermoeid en de naderende nacht maakt alles mentaal een stukje zwaarder; als dan je hiel openligt en de vellen erbij hangen, heb je toch een geldig excuus om er een punt achter te zetten? Pim piekert er niet over. Het enige dat hem bezig houdt is hoe de schade zoveel mogelijk te beperken tussen hier en Bran. Dan maakt het mij ook niet uit hoeveel tijd hij nodig heeft. Ik maak een praatje met de vrijwilligers, laad mijn horloges op, eet een soepje, drink een biertje en geniet van de ontspannen sfeer. Na een klein uurtje verlaten we de post voor de laatste 25 km.

Normaal gesproken zouden we nu een lange, milde klim krijgen terug naar waar we vanochtend ook al liepen. Maar door een last-minute wijziging is er drie kilometer en 350 meter hoogte toegevoegd. Het begint met een giftig klimmetje van 200 meter recht tegen de heuvel op. Daarna volgt een deel van de milde klim over brede bospaden. Niet heel inspirerend maar om een beetje door te kunnen lopen wel zo lekker. Dan zien we links lintjes het naast ons gelegen dal in verdwijnen. Aha, dit is het nieuwe stuk. We kunnen aardig wat vaart maken naar beneden over opnieuw een vrij makkelijk pad. Maar goed ook want het is inmiddels negen uur en de schemering gaat snel over in duisternis. We twijfelen even of we nu al onze lampjes op moeten doen of dat we kunnen wachten tot we bij de post zijn. De beslissing wordt ons uit handen genomen doordat de post ruim een kilometer eerder opdoemt dan verwacht. Door de invallende nacht is het flink afgekoeld en omdat deze post weinig beschutting/warmte biedt, blijven we niet te lang hangen.

Laatste loodjes

Linda had me via de chat gewaarschuwd voor de komende klim. Initieel valt het alleszins mee. Alleen een aantal keren het beekje doorkruisen over spekgladde rotsen is wat lastiger in de nacht. Maar dan doemt voor ons een muur op waardoor de moed me even in de schoenen zinkt. Vooral omdat ik tientallen, zo niet een paar honderd meter boven me hoofdlampjes moeizaam tegen de klim op zie ploeteren. Dit zal Linda wel bedoeld hebben met haar waarschuwing. Tja, er zit niks anders op dan door te lopen. We willen toch een keer in Bran aankomen, niet? Na in een klein uur 500 meter hoogteverschil te hebben overbrugd, gaat het pad eindelijk een stukje naar beneden. Opgelucht kijken Pim en ik elkaar aan: hehe, dat zit erop. Om vervolgens een mentale klap in het gezicht te krijgen als we ons net als drie jaar geleden, opnieuw laten verrassen door een laatste, gemeen steile 100 meter klim. Toen vonden we het niet grappig, nu kunnen we er nog steeds niet om lachen. We blijven nu niet hangen bovenop de top maar spoeden ons de afdaling in.

Waar dit pad op de heenweg al lastig was door sneeuw en modder, is het nu helemaal afzien. Door de zon en hoge temperatuur vandaag en door meer dan duizend lopers die ons voorgingen, is het pad veranderd in een modderbad. Hier en daar ligt echter ook nog ijs of aangestampte sneeuw, waardoor je nooit zeker weet of je voet blijft staan. Sowieso is de helling te steil om ontspannen naar beneden te kunnen rennen. Ik wissel dan ook af tussen lichtvoetig wandelen en waar mogelijk een vinnige dribbel. Telkens wanneer ik diepe modder meen te bespeuren, rem ik voorzichtig af om niet onderuit te gaan. Het constant moeten remmen en weer opstarten begint me op mijn zenuwen te werken. Dit duurt te lang, kost veel te veel energie en ik heb er totaal geen lol in. Okee, nieuwe tactiek: gas erop, gebruik maken van de glijmomenten en zo mogelijk versnellen. Dat werkt een heel stuk beter, maar brengt me wel bij het volgende probleem. Ik ben namelijk niet de enige op deze afdaling: voor me doemt een groep van zeker 20 tot 25 deelnemers op. Een enkeling daarvan durft af en toe te dribbelen, maar de meesten schuifelen angstvallig voorzichtig naar beneden. Gelukkig zijn er stukken waar het pad wat verbreedt: die kies ik uit om in volle vaart voorbij te jakkeren. Ik probeer zo tijdig mogelijk aan te geven via welke kant ik passeer, maar dit komt niet bij iedereen aan. Een paar keer moet ik een fel uitwijkende beweging maken om botsingen te voorkomen.

Finish

Onderaan de afdaling komt het pad uit op het grasveld waar vanochtend de eerste verzorgingspost stond. Omdat ik geen idee heb hoe het Pim vergaat tijdens de afdaling, besluit ik hier te wachten. Een deel van de meute die ik zojuist passeerde loopt mij nu voorbij, maar het duurt niet lang voordat Pim verschijnt. Ondanks zijn hiel heeft ook hij flink wat deelnemers in weten te halen. Samen beginnen we aan de laatste kilometers, voornamelijk door glooiend landschap over brede karresporen. Ruim een kilometer voor de finish is er een laatste steile afdaling, weet ik van drie jaar terug. Omdat mijn benen nog steeds goed voelen, zet ik een laatste keer aan. Met een rotgang kom ik de heuvel afgestuiterd en word ik ternauwernood opgevangen door een aantal vrijwilligers langs de weg. Met een stalen gezicht meld ik dat voor mij het avontuur erop zit: ik kap ermee. Nee, nee, het is nog maar een klein stukje, geef niet op, moedigen ze me aan. Pas wanneer ik met een grote grijns tegen hun busje aanleun, wordt duidelijk dat ik ze in de maling neem. Pim is er inmiddels ook en grapt dat hij dit een wat magere lokatie voor de finish vindt. We lopen snel verder voordat onze grappen nog flauwer worden.

Met de finish in zicht worden we nog een laatste keer van de weg afgestuurd, de tuinen van het kasteel in. Toegift op de laatste meters zeg maar. Redelijk uitgelaten komen we aan, blij dat het erop zit voor vandaag, snakkend naar een biertje. Helaas, een minpuntje ten opzichte van de vorige keer: geen bier bij de finish. Gelukkig zitten er een paar 24-uurs supermarktjes in de buurt en is Linda zo lief voor ons beiden een blikje bier te halen. Ook bij de finish bestaat het vaste voer uit pizza met van alles en nog wat… en champignons! Grrr… ik heb nu best wel honger en had gehoopt op een pasta’tje of zo. Dan maar wat chips en een stuk suikerbrood. Samen met het bier is dat voldoende om de nacht door te komen, gebruik ik morgen het ontbijt wel om verder aan te vullen. De temperatuur is er niet naar om lang rond te blijven hangen, dus we gaan al snel terug naar onze huisjes.

Balans

De volgende ochtend maken we tijdens het ontbijt de balans op. Ruim 77 km en dik 4400 hoogtemeters in 17,5 uur, waarvan drie uur pauze. Minder tijd onderweg dan we aanvankelijk dachten, meer dan wanneer we beiden topfit waren geweest. Hoewel afstand en hoogteverschil voor mij niet voldoende voorbereiding voor de Ronda dels Cims zijn, stemt het gemak waarmee ik de eerste klimmen bedwong, me gerust. Eten, drinken, uitrusting en mindset zit volgens mij wel goed. Pim heeft ondanks zijn hiel een fantastische prestatie neergezet. Met belachelijk weinig voorbereiding en relatief weinig training een tocht als deze succesvol uitlopen, dan ben je wel een bikkel. Linda’s besluit om de 50 te lopen in plaats van de 100, is ook bijzonder goed uitgepakt. Ze heeft een geweldige dag gehad, vrijwel geen knie-perikelen en met 12 uur over 51 km en 3300 hoogtemeters, is ze terecht heel tevreden.

De Transylvania is een pracht van een trail. Deels omdat Roemenië van de gebaande Alpen- en Pyreneeënpaden afwijkt, maar ook zeker omdat de organisatie voortreffelijk is. De route is nagenoeg perfect gemarkeerd, de verzorgingsposten zijn rijkelijk gevuld en de vrijwilligers verstaan hun vak en blinken uit in enthousiasme en vriendschappelijkheid. In de meeste opzichten lijken de Bucegi-bergen op de Alpen en de Pyreneeën, maar het verschil zit hem in de ruigheid en verlatenheid. Waar je in Frankrijk, Zwitserland, Italië, Spanje en Andorra in bijna elke vallei wel een dorpje vindt, zul je in Roemenië vaker wel dan niet alleen maar pure natuur tegenkomen. Een riviertje, een alm, misschien een verlaten bouwval van wat ooit een berghut had moeten worden. Maar nooit dichtbevolkt, dorpelijk of stedelijk gebied. Dat, en de tot op de minuut onvoorspelbare weersomstandigheden, maken van de Transylvania een geweldige, maar niet te onderschatten trail. Dit jaar was de zesde editie; vijf van de zes keer hebben ze de route aan moeten passen vanwege het weer. Ik wil nog een keer om het volledige 100 km parcours te lopen. Of de Roemeense weergoden dat gaan toestaan is nog even afwachten.

Comments