TransPeneda-Geres Fool’s Edition 2019

Bedacht tijdens het drinken van een biertje met Carlos Sá, familie en organisatie, na een van de Foz Côa Douro etappes. Linda schatte in dat de kans op het succesvol uitlopen van haar eerste 100 km nergens beter zou zijn dan in Portugal. Carlos smeedde een plannetje, prikte een datum, nodigde een clubje gelijkgestemden uit en verzorgde de organisatie. Vier dagen lopen, te beginnen met een 13 km night run op vrijdag rondom het pittoreske Castro Laboreiro. Op zaterdag een lange tocht van 70 tot 80 km: start in Castro Laboreiro, finish op de dam bij Campo do Gerês. Zondag opnieuw een lange tocht: kilometer of 70 van Campo do Gerês naar Paradela of Pitões das Júnias. Maandag uitlopen van Paradela of Pitões das Júnias naar Montalegre, tussen de 25 en 35 kilometer. Speciaal voor Linda en eventueel andere gekken was er de mogelijkheid om zondag niet te stoppen maar door te lopen naar Montalegre, dus in een keer 100 km.

Dag 1: night trail

Omdat het onze eerste vakantie is sinds vorig jaar oktober en we goed uitgerust willen beginnen aan dit avontuur, vliegen Linda en ik donderdag al naar Porto om zo tenminste nog een nacht goed te slapen. Vrijdagmiddag worden wij, samen met de inmiddels aangekomen Wilma Vissers en José Ferreira, opgehaald door João Linhares (man van Luísa Figueiredo) en Carlos. Onderweg naar Castro Laboreiro pikken we hier en daar nog wat deelnemers op. De sfeer voelt meteen als vanouds, iedereen keuvelt met elkaar ondanks menig taalbarrière. Om een uur of zes komen we aan. We checken snel in, kleden ons om want om half zeven begint de night trail al.

Het is nog niet helemaal donker als we naar het kasteel van Castro Laboreiro klimmen. Meteen flink aanpoten dus. Gelukkig is de klim niet heel lang en al snel dalen we af via initieel brede paden die niet veel later overgaan in behoorlijk technische single tracks. Omdat het licht inmiddels uit is en we geen zin hebben in ongelukken, letten we goed op waar onze voeten neerzetten. Soms zelfs zo goed dat we vergeten de route in de gaten te houden. Meer dan eens moeten we een stukje terug vanwege een gemiste afslag. Het doet gelukkig niets af aan de pret. Ook qua groepssamenstelling lijkt het wel snor te zitten. Niemand loopt boven vermogen, de groep blijft bij elkaar en als er al een gat ontstaat, wordt er netjes gewacht. Na twee uur ontspannen te hebben gelopen, zijn we weer terug bij het hotel. Snel douchen want het eten staat al op ons te wachten.

Dag 2: lange etappe

De tweede dag begint vroeg. Zes uur ontbijt, half zeven start van de eerste lange etappe. Het plan is vandaag van Castro Laboreiro naar de Vilarinho da Furna-dam bij Campo do Gerês te lopen. Of we dat gaan halen is maar de vraag, de dagen zijn nog niet heel lang en tussen Lindoso en de finish ligt de beruchte Serra Amarela. Kennelijk wil je daar niet in het donker overheen. Linda rijdt met de bus naar Peneda omdat ze zich spaart voor haar grote avontuur morgen, 100 km van Campo do Gerês naar Montalegre. Carlos heeft bedacht dat twee pittige klimmen voor haar vandaag meer dan genoeg zijn. Vanuit het dorp beginnen we meteen aan een korte maar pittige klim, gevolgd door een steile en technische afdaling naar de ingang van het Peneda park. Van hier tot aan het dorp Peneda volgen we een pad dat we nog kennen van verschillende PGTA-edities. Prachtige bosrijke omgeving, kabbelende beekjes, licht op en neer, maar altijd goed oppassen voor het technische terrein. De regen van de afgelopen dagen zorgt voor flink wat gladheid.

  • Groep
  • Paarden
  • Downhill

Peneda

Na een kilometer of 15 komen we aan in Peneda, waar de bus met dropbags al klaar staat. Snel wat eten en drinken. Ik doe mijn regenjasje uit die ik tegen de ochtendkilte had aangetrokken. Ook buff en handschoentjes verdwijnen in de rugzak. De zon komt net kijken over de oostkant van de vallei zodat onze volgende klim, aan de westkant, vol in de zon ligt. En wat een klim! Steil omhoog via zigzagpaadjes net achter de kathedraal. Na 15 km aardig doorgelopen te hebben, hakt deze klim van 300 meter er flink in. Gelukkig worden we aan het einde beloond door een schitterend uitzicht over een klein stuwmeer temidden van ruige pieken. Zonder meer de moeite van de klim waard. Na het stuwmeertje volgt een aaneenschakeling van klimmen, afdalingen, korte pauzes bij de bus en altijd maar weer die prachtige vergezichten. We komen amper boven de 1000 meter hoogte, maar toch zitten we dik boven de boomgrens. Het weer werkt vandaag ook goed mee. Af en toe wat bewolking, maar vooral zon en een lekkere looptemperatuur.

  • Kathedraal
  • Klim
  • Ruig
  • Vallei
  • Wolken
  • Top
  • Koeien

Na een korte pitstop bij Café Central in Rouças waar bijna iedereen gebruik maakt van de combinatie bier en koffie, beginnen we aan wat later een serieuze monsterklim blijkt te zijn. Met 800 meter in krap 5 km over voornamelijk niet-bestaande paadjes, vergt deze klim nogal wat van een aantal lopers. Zoveel zelfs dat Carlos tijdens de lunchpauze op 41 km besluit de route vandaag in te korten. We zijn al 8 uur onderweg en het lijkt er niet op dat we vandaag veel sneller worden. Voorlopige planning brengt ons via Soajo naar Lindoso, daar nog maar eens heroverwegen. Omdat mijn diesel pas na een uur of vier, vijf begint te snorren, baal ik wel een beetje. Had graag vandaag de hele etappe gelopen, maar het is wellicht een beter idee vanavond op tijd naar bed te gaan, zodat we morgen uitgerust aan het echte avontuur kunnen beginnen.

  • Uitzicht
  • Landschap
  • Relaxen
  • Stenig
  • Pauze

Soajo

De 9 kilometer van de lunch naar Soajo vliegen voorbij. Voornamelijk downhill met hier en daar een kort klimmetje. Qua terrein ook een stuk makkelijker door de millennia-oude Romeinse wegen die de tand des tijds goed hebben doorstaan. Ik kom als tweede aan in Soajo en ga meteen op zoek naar een barretje, snakkend naar een biertje. Zoals gezegd een heerlijk weertje, maar tijdens de afdaling bonkte de zon aardig op mijn hoofd, dus ik kan wel een opfrisser gebruiken. Het duurt even voordat de eerstvolgende lopers het dorp binnenstrompelen. Zogauw ik Carlos en Wilma zie, dribbel ik weer aan op de route. Net buiten het dorp staat een aantal lopers te bellen en te praten, maar Wilma en ik lopen vast vooruit. We worden zo wel weer ingehaald, gokken we.

  • Happy
  • Helder
  • Vrienden
  • Rivier
  • Romeinse brug
  • Koe

Van Soajo naar Lindoso is zoals gewoonlijk een zwaar stuk. Je onderschat hier altijd wel iets. Zijn het niet de klimmetjes, dan breekt de afstand je wel op. Denk je het volgende jaar de afstand goed door te hebben, valt het technische terrein weer tegen. Maar hoe zwaar het ook is, de omgeving blijft prachtig. Vooral de uitzichten op de kronkelende Rio Lima zijn adembenemend. Opeens voel ik mijn telefoon trillen: berichtjes en een gemiste oproep van Linda. Waar zijn jullie, vraagt ze. Onderweg naar Lindoso, natuurlijk. De rest van de groep zit nog in Soajo te genieten van alles wat de lokale horeca te bieden heeft. Ik geef aan dat wij rustig doorlopen, de groep haalt ons vanzelf wel weer in. Een paar kilometer voor Lindoso schrikken we op van een hevig toeterende bus. Het zijn Linda, Marina, Carlos en João. Kennelijk was de cafetaria in Soajo zo aangenaam dat ze er een finish van gemaakt hebben. Wilma en ik zijn als enigen nog onderweg. Stoer!

  • Dribbel
  • Steil
  • Uitzicht
  • Dorpje

Lindoso

Na het stuwmeer van Lindoso volgt altijd een gemeen laatste klimmetje. Van de weg af naar rechts, bijna verticaal omhoog. Vandaag is het niet anders, behalve dat hier al bijna een jaar niemand meer is geweest. Na verschillende pogingen blijken de bramenstruiken toch echt ondoordringbaar. Bovendien willen we ons bloedverlies tot een minimum beperken, morgen hebben we opnieuw een lange dag voor de boeg. We druipen af terug naar de weg en lopen over asfalt om de jungle heen. Een paar honderd meter verder doemt Castelo de Lindoso in het donker op. Ons avontuur in de bramenstruiken heeft ons het laatste licht van de schemering gekost. Moe maar voldaan stoppen we onze horloges, klaar voor vandaag. Dan vraagt Carlos me of ik door wil lopen naar Campo do Gerês. Even twijfel ik. Solo in het donker over de Serra Amarela, zeker nog een uur of drie onderweg. Hoe gaaf is dat? Maar dan bedenk ik me dat morgen Linda’s grote dag is. Als ik doorloop ben ik pas rond een uur of elf, half twaalf in Gerês zelf. Met douchen en eten erbij wordt het dan wel een heel kort nachtje. Voor het eerst in lange tijd zegeviert gezond verstand. Ik stap in de bus en knabbel tijdens de lange rit naar ons hotel in Gerês weemoedig op wat nootjes.

  • Rots
  • Peneda
  • Stuwdam

Dag 3: lange etappe

Na een vroeg ontbijt en een korte rit naar de Vilarinho da Furna-dam bij Campo do Gerês, is het dan eindelijk zover: Linda’s eerste 100 kilometer gaat van start. Het begint niet al te best. Mijn Garmin Fenix 5X Plus crasht elke keer als ik de route probeer te laden. Het klokkie raakt zo van slag dat-ie ook geen GPS meer kan vinden. Inwendig de belabberde timing vervloekend, smijt ik het apparaat in mijn dropbag. Gelukkig doet mijn Suunto Spartan Ultra nog wel trouw dienst. Minder detail want geen kaartmateriaal, maar na jaren navigeren op een kruimelpad, gaat dat nu ook wel lukken. Klein groepje vandaag, alleen Wilma, Linda, Carlos en ik zijn kennelijk gek genoeg om na gisteren weer aan een lange tocht te beginnen. De rest slaapt uit en start vanuit Gerês. Dat de vorige etappe indruk gemaakt heeft, blijkt wel uit de slaapstand waarin we ons de eerste kilometers voortbewegen. Wilma en Carlos lopen nog redelijk door, bij Linda en mij zijn de benen verzonken in een diepe winterslaap. Tergend langzaam bestijgen we de klim naar Calcedónia. Vlak voor de top glibber ik van een spekgladde rots af. Ik weet een val te voorkomen door op een lager gelegen pad te springen, maar niet zonder een paar flinke schaafwonden op armen en benen. Ach, ben nu wel wakker.

  • Kleine groep
  • Wilma
  • Kloof
  • Overleg

Kloof

We krijgen van Carlos de keuze om of door de kloof van Calcedónia te klimmen of eromheen te lopen. Een korte verkenning leert me dat dit serieus klauterwerk gaat worden, zeg maar het soort waarbij je ingeklemd tussen twee rotswanden je een weg omhoog moet schurken. Ik ben voor! Linda twijfelt, maar onder de vakkundige aanmoediging en begeleiding van Carlos, hebben zij en Wilma de grootste lol. Niet normaal in wat voor houdingen je jezelf moet wurmen om de steeds smaller en steiler wordende kloof te beslechten. Maar wat een ervaring. Springen, duwen, trekken, afzetten, alles komt aan bod. Na een klein half uur bereiken we de top. Even bijkomen en van het uitzicht genieten, dan opgefrist de afdaling in naar Gerês. Korte pitstop bij het hotel, versterking van ons groepje met João en weer verder. De klim van Gerês naar Ermida is belachelijk steil. Normaal gesproken is dit onze laatste afdaling voor de finish in Gerês. Dan voel je ook wel dat het steil is, maar nu kijk je tegen de klim aan en dat geeft mij en Linda een aardige mentale dreun. Ook omdat we er nog maar 15 km op hebben zitten en al dik 3,5 uur onderweg zijn. Grote valkuil is dan dat je radeloos wordt van hoe lang je nog onderweg denkt te gaan zijn. Niet aan denken, focussen op het eerstvolgende punt dat verlichting gaat brengen. Gelukkig ken ik dit gebied inmiddels goed en weet ik Linda precies te vertellen wat er nog gaat komen en dat er een cafe in Ermida is waar we een kop koffie kunnen scoren. Ik heb namelijk sterk het vermoeden we beiden met een cafeïne-tekort kampen.

  • Boom
  • Waterval
  • Mos
  • Tukkie
  • Verrassing
  • Tahiti
  • Wassen
  • Poel

Na een heerlijke kop koffie en een fantastische sandwich met kaas en zelfgemaakte jam, voelen we ons als herboren. Ondanks het technische terrein tussen Ermida en Fafiao, houden we een beter tempo vast dan vanochtend. Het oponthoud dat we hebben is te wijten aan de prachtige watervallen en kristalheldere poeltjes die we om de haverklap tegenkomen. We kunnen het niet laten om elke keer kort te pauzeren en de schoonheid van de omgeving in ons op te nemen. Enige smet in deze prachtige omgeving is de dennenprocessierups die bij een aantal lopers voor een vervelende uitslag en andere klachten zorgt. Net na de enorme granieten rots bij Pincães, laat Carlos me een foto zien van de Cascata de Pincães, een prachtige metershoge waterval waar we zojuist bovenlangs zijn gelopen. Of Linda een detour naar de waterval ziet zitten, vraagt hij. Nou, dat lijkt me duidelijk. We stappen van het pad af en banen ons een weg door dicht struikgewas. Na een paar honderd meter komen we aan bij een knullig klein watervalletje van nog geen twee meter hoog. Best mooi, maar niet de waterval van de foto. Als ik Carlos vragend aankijk, knipoogt hij. Linda maakt het niks uit, zolang er water stroomt is zij in verrukking. Eenmaal terug op het pad slaat Carlos rechtsaf in plaats van links zoals de route aangeeft. Huh? Steil omhoog in plaats van omlaag naar Cabril, wat is hij van plan? Na een paar minuten stevig klimmen komt de reden voor de route-afwijking in zicht: de metershoge Cascata de Pincães. Wat een pracht van een waterval. Nu een glimlach in plaats van een knipoog. Dat soort humor kan ik wel waarderen. En Linda? Die is hier bijna niet weg te krijgen. Kan haar geen ongelijk geven.

  • Kleine waterval
  • Grote waterval
  • Genieten
  • Diep
  • Geitenrots
  • Afdaling

Cabril

Via het dorpje Pincães dalen we af naar de brug net onder Cabril. We zijn al dik 8 uur onderweg dus het wordt tijd om een hapje te eten. Bij Águia Real genieten we van een omelet met patat en bier. De andere groep lopers is gestopt in Lapela waar ze worden opgehaald door de bus. Daar zitten onze dropbags echter ook in, dus we moeten even wachten met omkleden en de voorbereiding op de nacht. Wilma geeft aan dat Cabril voor haar ver genoeg is. Haar knie houdt het net en ze wil niks forceren. Geen probleem, Linda en ik rekenden er al enigszins op dat we een groot deel met z’n tweeën zouden lopen. Ik merk dat ik sneller afkoel dan normaal. Zelfs mijn regenjack aandoen, helpt amper. Meestal doet eten wonderen voor mijn lichaamstemperatuur, maar nu niet echt. Ach, kwestie van omkleden en met stevige pas het dorp uit, dan warm ik vanzelf wel op. Inmiddels is de andere groep lopers gearriveerd in het café. Dat levert een gezellige, zelfs uitbundige sfeer op. Sommigen zien eruit alsof ze op hun laatste benen lopen, anderen juist nog heel fris. Ik ben vooral geïnteresseerd in de dropbag. We zitten hier al anderhalf uur en ik heb het er niet warmer op gekregen.

Tijdens het omkleden maak ik twee verkeerde keuzes. Ten eerste trek ik geen vers ondershirt aan; lijkt me niet echt nodig omdat ik vandaag nauwelijks gezweet heb. Ten tweede vervang ik mijn t-shirt met korte mouwen niet door een long sleeve. Ik verwacht dat ik vrij snel opwarm, dan heb ik liever een jasje aan dat ik makkelijk uit kan trekken dan een long sleeve waar niks onder zit. Zodra we uit Cabril vertrekken, lijkt mijn keuze gevalideerd te worden. Ik warm zo snel op dat zelfs mijn goed ademende OMM regenjack bijna verstikkend werkt. Met opgestroopte mouwen en de rits helemaal open, gaat het net. Ook Carlos trekt al snel zijn jack uit. Ja, Linda en ik zijn toch niet met z’n tweetjes. Carlos wil ons niet alleen laten in dit ruige gebied. Bovendien heeft hij veel minder last van zijn enkel dan gisteren, dus hij ziet het wel zitten nog een flink stuk mee te lopen. Voor de zekerheid hebben we onze lampjes alvast opgezet, scheelt een hoop gedoe in schemer en mogelijk regen. Bij het minuscule dorpje Chãos zien we voorlopig voor het laatst beschaving. Het gebied dat we nu intrekken, de vallei van de zeven lagunes, staat bekend om haar ruigheid: smalle paadjes, dichte begroeing en veel water.

  • Steenman
    Zowel markering als steenman leidden ons de juiste paden op.
  • Lagune
    Een van de zeven lagunes.
  • Ongerept
    De natuur hier is zo ongerept, zo ruig.
  • Noodweer
    Als een blad aan de boom, slaat het weer om.
  • Zeven lagunes
    De vallei van de zeven lagunes.

Licht uit

Helaas heb ik vanaf dit punt weinig meegekregen. Ik weet nog dat ik Linda meldde dat mijn romptemperatuur vervelend laag werd. Ook kan ik me wat navigatieperikelen en een paar flinke schuivers herinneren. Maar dat is het dan ook wel. Het weer slaat totaal om. Stormachtige wind en slagregen. Niet iets waar we onbekend mee zijn, maar in dit terrein zonder enige beschutting waar flink doorlopen er gewoon niet in zit, toch een serieuze kwestie. Carlos besluit de meest technische paadjes te mijden en een groot deel over een nabijgelegen zandweg te lopen. Nogmaals, ik heb geen flauw benul. Het licht in de bovenkamer is uit, alleen mijn voeten weten nog wat ze moeten doen. Volgens Linda moest ik voor de bochten bijgestuurd worden, anders liep ik pal rechtdoor. Kennelijk loop ik er als een zombie bij: kreunend, steunend, bibberend, met een hand mijn capuchon dichtknijpend. Hier breekt mijn kledingkeuze op: de regen loopt mijn jack in, mijn linker elleboog staat blank. Een poging het water uit mijn mouw te schudden leidt tot een goed gevulde waterdichte handschoen. Nu staat mijn linkerhand blank. En meer van dat soort narigheid.

In de buurt van Xertelo besluiten Linda en Carlos de tocht af te blazen. Er is kennelijk geen land met me te bezeilen en het gevaar van onderkoeling is sterk aanwezig. Daarnaast weten ze beiden niet zo goed wat mij mankeert. Bij de minste tempoverlaging stop ik met lopen en kruip ik als een zielig propje in elkaar. Door het betere duw- en trekwerk, sleuren ze me weer op gang, maar van harte gaat het niet. Carlos belt met de bus, of ze ons zo snel mogelijk op kunnen komen halen. Maar dat duurt nog zeker een uur. Gelukkig is hij in deze regio geen onbekende. Net voort Xertelo staat de lokale burgemeester klaar met zijn Mercedes om ons een flink stuk dichter bij de bus te brengen. Ook dit krijg ik totaal niet mee. Ik schijn te weigeren de auto in te stappen. Pas als Linda me vertelt dat zij wil stoppen en ze me zover krijgt dat ik mijn horloge stop zet, geef ik toe. In de auto sla ik om de haverklap dubbel van hevige kramp: benen, armen, handen, nek, buik, rug, alle spieren proberen te verdwijnen in een zwart gat. Om de zoveel minuten stel ik dezelfde vragen aan Linda: waar zijn we, waar gaan we heen? Soms val ik plotseling flauw, dan sla ik weer dubbel van de kramp. Elke vorm van licht, zelfs het scherm van mijn horloge, doet me in elkaar krimpen van pijn. Het moet voor Linda en Carlos geen pretje zijn geweest. Achteraf hoor ik dat de burgemeester diep onder de indruk was van mijn staat. Niet in de meest positieve zin, helaas.

Licht aan

Ergens tussen Cabril en Fafiao voert Linda me een ampul vloeibare magnesium. Dat neemt de ergste krampen weg en ik verlies ook niet meer het bewustzijn. Niet lang daarna wordt ik overgeheveld naar de bus die in tegengestelde richting aan kwam snellen. Het gaat inmiddels iets beter met me, behalve dat ik ongecontroleerd ril. Maar mijn vragen worden coherenter, herhalen zich minder vaak en ik lijk de antwoorden ook echt te verwerken. Tijdens de lange zit terug naar Geres kom ik langzaam weer tot zinnen. Ik snap alleen niet waarom ik in de bus zit. Als we aankomen bij het hotel, deins ik terug uit de deuropening vanwege de snijdende kou die de bus in komt zetten. Tanden op elkaar en zo snel mogelijk naar de hotelkamer, kleren uit en onder de stomend hete douche. Linda is ook flink afgekoeld door haar natte kloffie en kruipt uit voorzorg in bed. Ze heeft geen idee hoelang ik onder de douche nodig heb om weer op te warmen. Als ik klaar ben en zij ook een korte douche genomen heeft, is het alweer half elf. Snel naar beneden, kijken of er in het restaurant nog wat te eten is. Dat blijkt gelukkig het geval te zijn. Ik verga van de honger, maar krijg amper een hap binnen.

João, Luís, Carlos en Linda leggen uit wat er gebeurd is. Tenminste, wat zij vermoeden dat er gebeurd is. Ergens tussen Cabril en de zeven lagunes moet ik onderkoeld geraakt zijn. Zo sterk onderkoeld zelfs dat mijn mentale faculteiten offline gingen. Wat er in de auto precies gebeurde is ze echter een raadsel. Beroerte? Epileptische aanval? Van geen van beiden heb ik een historie, dus dat lijkt me sterk. De kramp kan veroorzaakt worden door onderkoeling, maar volgens Linda waren mijn handen niet eens zo heel koud en had ik geen blauwe lippen. Met een vervelend onbestemd gevoel en een nog immer leeg aandoende maag, druip ik af naar onze hotelkamer. Geen idee wat morgen brengt, maar het kan nooit zo belabberd zijn als ik me nu voel. Een aantal lopers gaat tussen negen en half tien ‘s ochtends van start voor een korte, maar krachtige epiloog: afdaling naar de waterkrachtcentrale en dan via de trappen naast de pijp een halve verticale kilometer omhoog. Ik grap dat ik ze bij het ontbijt weer zie.

Dag 4: epiloog

Na een slechte nacht wordt mijn grap van de avond ervoor toch waarheid. Ik zie de hele groep bij het ontbijt en er is flink wat animo voor de epiloog. Ik twijfel tot letterlijk het allerlaatste moment. Gelukkig kon ik tijdens het ontbijt mijn grootste honger stillen. Vlak voor de start om half tien, sluit ik me bij de groep aan. Fysiek voel ik me een natte vaatdoek, maar mentaal zoek ik een manier om mezelf te straffen voor het debacle van gisteren. Inmiddels is ook het besef tot me doorgedrongen dat ik Linda’s 100 km avontuur volledig verknald heb. Ja, straf past hier. De afdaling naar de waterkrachtcentrale is gemoedelijk, op één stukje na. Daar gaat het zo steil naar beneden, terwijl iedereen remmend loopt, dat mijn quads acuut op slot slaan en ik me naar beneden stort om de pijn te verdrijven. Dan komen we aan bij de beruchte trappen. Vorig jaar tijdens de PGTA ook al eens gedaan. Ruim 600 treden steil omhoog, in de schaduw van een enorme, roestige waterpijp. Ik begin bewust op een te hoog tempo. Als mijn benen branden, zet ik nog eens extra hard af. Pak aan! Na de trap volgt een klein stukje weg waarna we rechtsaf slaan, een pad op tussen de bomen dat zo mogelijk nog steiler is. Mijn verzuurde benen kreunen, dus ik gebruik hier en daar een boom om me aan op te trekken. Luís loopt tientallen meters voor me, soms aanmoedigend, soms waarschuwend dat ik niet teveel van mezelf moet vragen. Het laatste deel van klim is over kale rotsen met hier en daar een struikje. Fysiek uitgewrongen, maar mentaal naar tevredenheid gekastijd, sleep ik mezelf de laatste meters onder een boog door. Ik kan niet goedmaken wat ik gisteren verprutst heb, maar mijn lichaam tot op het bot vermoeien voelt beter dan in de bus naar boven rijden.

Vergeleken met deze laatste krachtsinspanning, verloopt de rest van de dag in rust en harmonie. Douchen, koffers inpakken, uitgebreid lunchen en dan met de bus naar Esposende. Onderweg stoppen we bij Bom Jesus do Monte, waar Carlos in 2016 de World Trail Championships organiseerde. Wat moet dat een prachtig evenement zijn geweest. Overnachten in knusse hotels bovenop de heuvel, overdag trainen op de trappen en schitterende paadjes die de omgeving rijk is. En dat alles temidden van een eeuwenoude en rijke cultuur die je in gebouwen, gewoontes en de lokale bevolking terugziet. Je zou er als vrijetijdsloper bijna wat harder voor gaan trainen. Nadat we een aantal mensen onderweg thuis afzetten, komen we aan in Esposende. Eerst doen we ons tegoed aan lokale lekkernijen in Pastelaria Fãozense, dan zet Carlos ons af bij Hotel Suave Mar. We sluiten de dag af met een heerlijke pizza bij Pizzeria di Pappi.

  • Kathedraal
  • Fontein

Dag 5: tourist

Dinsdagochtend half tien staat Carlos voor de deur van het hotel. Plan is vandaag een lange wandeling in Serra d’Arga, dan een aantal uitzichtpunten bezoeken, wat rondtouren en uiteindelijk terug naar Porto. Vanwege aankomend noodweer korten we de wandeling in tot anderhalf uur, waarbij de een stukje Grande Trail da Serra d’Arga volgen. Dit evenement organiseert Carlos al sinds 2011 en elk jaar trekt het duizenden trailrunners. Eerst dalen we steil af vanuit het dorpje Dem, dan volgen we een riviertje stroomopwaarts. En heuvelopwaarts. Niet bepaald een makkelijk pad, we raken op een gegeven moment zelfs gescheiden door de rivier als ik denk slim te zijn en droge voeten te houden. Gelukkig kan ik iets verderop weer terug oversteken, nog steeds met droge voeten. Omdat ik me niet gekleed heb op een dergelijke inspannende tocht, ben ik intussen doorweekt van het zweet. De laatste paar honderd meter klimmen terug naar Dem, lopen we door de stromende regen. Tja, we hadden eerder af kunnen buigen, maar dan misten we teveel prachtige watervallen, door Carlos en zijn team zelfgebouwde houten bruggen en meer van dat moois. Nu zitten we in de auto, nat van binnen en van buiten, maar wel een prachtige ervaring rijker.

  • Samen genieten
  • Glibberig
  • Waterval
  • Geluk
  • Verkeerde kant
  • Actie

Na de wandeling brengt Carlos ons met de auto steeds hoger, totdat we nog maar een paar meter zicht hebben. We zitten middenin een dikke wolk en genieten van uitzichten is er vandaag niet bij. We gaan eerst lunchen in een klein dorpje, geen idee meer waar. Daar stelt Carlos voor om in plaats van mistroostig rond te touren door de regen, richting zijn woonplaats Barcelos te rijden en gezellig bij hem en Ana thuis thee te drinken. Dat lijkt ons een geweldig plan. Ana heeft net een operatie achter de rug, kon er daarom dit weekend niet bij zijn. We hebben haar oprecht gemist en verheugen ons op een weerzien. Onderweg naar Barcelos val ik als een blok in slaap. Kennelijk vindt mijn lichaam het welletjes na de inspanning van de afgelopen dagen. Carlos houdt Linda bezig met allerlei bezienswaardigheden die we onderweg passeren, van het dorpje waar hij geboren is tot aan winkel en hotels van goede vrienden. We rijden in Barcelos nog even langs het officiele hoofdkwartier van Carlos Sá Nature Events. Gaaf om de plek te zien waar al die mooie tochten bedacht en georganiseerd worden.

  • Brug
  • Pose
  • Sprookje
  • Stroomversnelling
  • Waterpartij

Familie

Dan komen we eindelijk aan bij het huis van Carlos en Ana. Zo voorzichtig mogelijk begroeten we Ana; vanwege de operatie mag ze haar nek niet bewegen. Maar het weerzien is er niet minder hartelijk om. We worden getrakteerd op een combinatie van lunch en high tea: brood, kaas, thee koffie, koekjes, gebak, het kan niet op. Als een half uurtje later ook nog eens João en Luísa met hun kinderen op bezoek komen, is het feest helemaal compleet. In een mengelmoes van Engels en Portugees nemen we de afgelopen dagen door, maken we toekomstplannen (o.a. een tocht langs de Zuid-Portugese kust in januari 2020) en worden Linda en ik enorm gevleid doordat Carlos, Ana, Luísa en João constant onze input en mening vragen over allerlei ideeen voor volgende PGTA-versies. João grapt zelfs dat we officieus al onderdeel zijn van de organisatie. Wow, dat is nogal wat om te horen. Maar het voelt wel goed, deze hartelijkheid, zo ongedwongen en oprecht. Meer dan eens merken Linda en ik op dat we ons in Portugal meer thuisvoelen dan elders. De tijd gaat snel voorbij: wat voelt als een uurtje, blijkt al gauw meer dan drie uur te zijn. Het wordt tijd om richting Porto te vertrekken. We nemen afscheid van João, Luísa, Ana en hun kinderen.

Prijzenkast
De prijzenkast van Carlos met zijn meest dierbare herinneringen.

Onderweg naar het vliegveld dringen Linda en ik er bij Carlos op aan ons te vertellen waar we hem het beste mee kunnen helpen. We moeten vooral blijven doen wat we nu doen, zegt hij: deelnemen, mond-tot-mond reclame maken en als ambassadeur van zijn evenementen optreden. Ja, maar dan doen we al lang, wat kunnen we nog meer doen? Dat is genoeg, antwoordt hij. Niet voor niks is in 2019 voor het tweede jaar op rij de Nederlandse groep deelnemers met afstand de grootste. Gezien de positieve ervaringen en elk jaar terugkerende ‘recidivisten’, is het echt niet alleen onze verdienste geweest. Maar goed, als we Carlos hiermee kunnen helpen, blijven we zijn evenementen aanprijzen. Eerlijk gezegd zou ik zijn evementen ook aanprijzen als het hem niet direct hielp. Dit soort trailrun-pareltjes kun je echte natuurliefhebbers gewoon niet onthouden. Nadat we uitgebreid afscheid hebben genomen van Carlos, ook al zien we hem over een maand alweer, douchen we snel. De volgende afspraak staat alweer op het programma: Indiaas eten met Luís en zijn vrouw Yvonne. Na een heerlijke dag volgt een ontzettend gezellige avond met heerlijk eten, goede gesprekken en het leren kennen van weer een bijzonder persoon. Te snel is de avond voorbij en worden we nog net niet het restaurant uitgejaagd. Luís zet ons af bij ons hotel, ook hem zien we over een maandje alweer.

De volgende dag verkeren we beiden in een mineurstemming. Onze eerste vakantie van het jaar zit er alweer op en het was eigenlijk veel te kort. Ja, er komt nog genoeg moois aan: Portugal, Pyreneeën, Roemenië, paar keer België. Maar zoals dit weekend gaat het voorlopig niet meer worden, schat ik. De ongedwongenheid, hartelijke kameraadschap en bijna kinderlijke spontaniteit, zie je op evenementen minder vaak terug. Hoewel… we zijn er zelf bij, niet? Misschien is het ook wel aan ons om juist deze sfeer op- en af te roepen, daar waar we het graag zien. Iets om over na te denken.

Giftig

De week nadat we terug zijn, blijft me iets dwars zitten. Meest voor de hand liggende staat waarin ik verzeilde, lijkt onderkoeling te zijn. Symptomen kloppen aardig, omstandigheden waren er ook naar. Echter, qua tijd (paar uurtjes) en de snelheid waarmee ik achteraf herstelde, leek het soort serieuze onderkoeling waar mijn symptomen bij hoorden, onwaarschijnlijk. Wat was er afgelopen weekend anders dan tijdens een Gran Trail Courmayeur, een Duinhopper of een Great Escape, waar de weersomstandigheden ook niet mals waren? Op basis van een aantal opmerkingen in de groepschat, verdiep ik me wat meer in de dennenprocessierups, specifiek in obscuurdere symptomen dan alleen kriebel en uitslag. Wat blijkt? Het gif in de haartjes die de rups ‘afschiet’, haartjes die heel lang in de lucht blijven hangen, kan ook nog de volgende symptomen veroorzaken: allergische shock, daling van de bloeddruk, ademhalingsproblemen, apathie, coma en nierfalen. Van de laatste drie is gelukkig geen sprake geweest, maar ademhalingsproblemen is wel iets dat Linda waarnam. Mijn kreunen en steunen leek volgens haar niet op rillingen, maar meer op piepend ademen. En wat dacht je van verlaging van de bloeddruk bij iemand die van nature al best laag zit? Dan wordt plotselinge onderkoeling een stuk waarschijnlijker. De epileptisch-aandoenende krampen en verlies van bewustzijn passen dan weer bij allergische shock.

Bizarste kant van dit verhaal? Grote kans dat het noodweer en Linda’s besluit om te stoppen mij voor erger behoed hebben. Wind en regen spoelden de lucht schoon van de giftige haartjes, stoppen met lopen gaf mijn lichaam kans zich te herstellen. Stel je voor dat ik de hele nacht was doorgelopen, constant blootgesteld aan die haartjes, met gestaag toenemende symptomen. Dan was ik niet met een Mercedes of busje thuisgebracht, maar met een ambulance. Goed, achteraf is het altijd makkelijk redeneren, maar het gif van de rupsen als oorzaak klinkt een stuk aannemelijker dan extreme onderkoeling, spontane epilepsie of een beroerte, ook gezien het snelle herstel achteraf. Wel iets om goed in de gaten te houden aangezien ik over vier weken alweer terug ben in Portugal. Gewapend met deze kennis en ervaring kan ik in ieder geval bewuster de paden betreden en misschien zelfs wel soortgelijke symptomen bij anderen in een vroeger stadium herkennen. Ik denk namelijk niet dat er genoeg lokale burgemeesters zijn om taxi te spelen mocht een deel van de PGTA-deelnemers gevoelig blijken voor de dennenprocessierups.

Nawoord

Na het schrijven van dit verslag besef ik me drie dingen. Ten eerste heb ik zojuist mijn eerste DNF van het jaar voltooid. Toegegeven, het is geen formeel evenement en de afstand per dag hangt af van voortschrijdend inzicht, maar gezien de omstandigheden is er wel degelijk sprake van opgave. Linda en Carlos hadden verder gekund, zij voelden zich nog prima. Dat brengt me bij het tweede punt: ik heb Linda’s 100k-poging om zeep geholpen. Daar baal ik nog wel meer van dan van een DNF. Linda moet op mij kunnen rekenen bij dit soort ondernemingen. Niet alleen Linda trouwens, iedereen die mij vraagt om ondersteuning op lange tochten, moet er zeker van zijn dat die ondersteuning niet plots wegvalt. Of erger nog, dat de ondersteuning omgedraaid moet worden. Ik weet het, dit was niet te voorkomen of zelfs maar te voorzien, maar toch zit het me niet lekker. Zo vermoed ik bijvoorbeeld dat een betere kledingkeuze in Cabril en meer aandacht voor het weer tot een hele andere situatie hadden kunnen leiden. Makkelijk gepraat achteraf, maar wel een goede exercitie om herhaling te voorkomen.

Het laatste punt dat ik me feitelijk voor de zoveelste keer realiseer is iets dat ik maar niet lijkt te leren: Peneda-Gerês is zwaar! Net zoals je bij het lopen van ultra’s altijd het ergste vergeet en je je snel inschrijft voor de volgende, zo vergeet ik elke keer weer dat dit natuurpark ontzettend zwaar terrein bevat. Je komt niet boven de 1500 meter, meestal niet eens de helft daarvan, maar de enorme variatie in ondergrond en begroeiing gecombineerd met ongerepte ruigheid en verlatenheid, levert net zo’n zware uitdaging als grote hoogte. Vergeleken met de Alpen en Pyreneeën merk ik dat ik in Peneda-Gerês veel meer focus nodig heb. Tien verschillende soorten ondergrond in een uur is geen uitzondering. Klimmen en afdalingen zijn nooit heel erg lang, maar altijd steil en technisch. Begroeiing in de vorm van bramen- en bremstruiken speelt regelmatig een factor. Dat is allemaal niet erg, ik hou juist van dat soort terrein. Maar in mijn hoofd leeft Peneda-Gerês als een groen, lieflijk en sprookjesachtig gebied, zeg maar ‘Tolkien meets My Little Pony’. De zwaarte van het terrein blijft nooit hangen, dus elk jaar krijg ik weer een dreun. Ja, het is hier heel mooi, maar wat ben ik aan het ploeteren nu. Zeg niet dat ik je niet gewaarschuwd heb.

Comments