Pyrenees Stage Run
De Pyrenees Stage Run (PSR) is qua concept vergelijkbaar met de TransAlpine Run (TAR): teams van 2 (of 3) deelnemers, 7 etappes in 7 dagen, grofweg 250 km en 15000 hoogtemeters door de mooiste gebieden die de Pyreneeën te bieden heeft. Daar houdt de vergelijking echter wel op. Waar de TAR een drukbezocht, zwaar competitief evenement is, mikt de PSR-organisatie (BiFree) meer op kleinschaligheid en beleving. Ja, er is elke avond aandacht voor de winnaars en de ‘leaders’, maar dat duurt vaak niet langer dan een paar minuten. Bovendien begint de avondceremonie met de briefing, dus als je geen zin hebt in het vieren van de winnaars word je daar ook niet toe verplicht.
Pyreneeën
Trailrunning in de Pyreneeën is wel even andere koek dan in de Alpen. Tenminste, dat deed mijn deelname en DNF tijdens de Mitic vorig jaar sterk vermoeden. BiFree kiest er echter voor om zware dagen, de oneven etappes, af te wisselen met relatief minder zware dagen, de even etappes. Zo is er voor iedereen wat wils en wordt het geen totale uitputtingsslag. Neemt niet weg dat lopen in de Pyreneeën doorsnee net even wat zwaarder is dan in andere bergen. Er bestaan wel switchbacks (paden met haarspeldbochten) maar in tegenstelling tot bijvoorbeeld in de Alpen, gaan deze paden vrijwel lijnrecht omhoog met hier en daar een flauw bochtje. Over recht omhoog gesproken, extra steil is wel een dingetje in de Pyreneeën.
Dagindeling
Een typische PSR dag ziet er als volgt uit:
- 6:00 uur: ontbijt
- 7:30 uur: bagage inleveren
- 8:00 uur: start
- van 8:00 uur tot 15:00 uur: stukje lopen
- 15:00 uur: lichte lunch bij de finish, massage, biertje
- 20:00 uur: diner
- 21:00 uur: briefing, viering, foto’s en video
- 22:00 uur: naar bed
Uiteraard hangt een en ander af van je snelheid, lengte/zwaarte van de etappe en eventuele aanpassingen vanuit de organisatie. Sommige etappes beginnen al om 7 uur ‘s ochtends, anderen juist wat later. Er is echter altijd voldoende tijd voor iedereen om zijn/haar ding te doen. Het starttijdstip is vrij strict, de rest wat gemoedelijker. Dit jaar was er geen noodweer of onvoorziene omstandigheden, dus officieel kan ik niks zeggen over BiFree’s flexibiliteit in dergelijke situaties. Off the record durf ik het wel aan om te claimen dat ze ook dan hun mannetje staan.
Tijdslimieten
Waar ik me aanvankelijk best wat zorgen maakte om de gestelde tijdslimieten, bleek al tijdens de eerste briefing dat die angst ongegrond was. Ja, er zijn tijdslimieten, nee, de organisatie hanteert deze niet zo strict als bijvoorbeeld PlanB bij de TransAlpine Run. Een van de Argentijnse teams die steevast hekkesluiter waren, kwam regelmatig 1 à 2 uur na de tijdslimiet over de finish. BiFree wijst erop dat de tijdslimieten een indicatie zijn van wat mogelijk is wanneer je het parcours stevig doorwandelt, niet als aanjager van de langzamere lopers. Houd er echter wel rekening mee dat in geval van noodweer bepaalde tijdslimieten wat stricter gehanteerd zullen worden, maar dit is puur ter veiligheid van de deelnemers.
Jeremy
Een aantal mensen heeft afgelopen jaar interesse getoond in het vormen van een PSR-team. Jeremy hoorde daar niet bij. Sterker nog, ik leerde hem pas in februari kennen toen Linda hem uitnodigde bij ons thuis te komen eten tijdens een werkconferentie in Nederland. Hoewel een ervaren trailrunner in Engeland en bergwandelaar in de Alpen, was het PSR-concept volledig nieuw voor hem. Het idee bleef door zijn hoofd spoken, getuige de e-mail die ik begin mei kreeg met de vraag of ik al een teammaat gevonden had. Dat was nog niet het geval dus we begonnen voorzichtig plannen te maken om de PSR samen te lopen.
Voor mij zijn etappe-evenementen redelijk gesneden koek, maar voor de PSR moesten er nog wel wat puntjes op de i gezet worden. Ten eerste natuurlijk de omgeving, dezelfde Pyreneeën waar ik vorig jaar zo hard het deksel op mijn neus kreeg. Ten tweede de noodzaak van een medische verklaring inclusief inspanningstest. Gelukkig had ik al een verklaring voor de GTC op zak en nam BiFree genoegen met een trailrunning-specifieke inspanningstest uit 2017. Voor Jeremy had de medische verklaring iets meer voeten in de aarde, vooral omdat de initiële kennismaking tussen PSR-achtige evenementen en huisartsen niet per definitie de meest soepele zijn. Gelukkig kregen we alles op tijd voor elkaar en eind juni stond team Amersdown geregistreerd in de PSR.
Jeremy was dit jaar begonnen aan een zogenaamde RED-challenge: Run Every Day. Ter voorbereiding op de PSR liep hij twee dagen achter elkaar dik 40 km op de iconische South West Coast Path en in augustus nog solo The Crossing, 55 km dwars door Dartmoor. Zijn dagelijkse loopjes variëren van minimaal 6 km tot al snel 20, 25 km. Qua volume zou de PSR geen probleem moeten zijn, voor ervaring met meerdaagsen in de bergen vertrouwt hij volledig op mij. Ons semi-serieuze mantra is dan ook: Barry is Jeremy’s pacer, in schildpadachtige vorm wel te verstaan.
Proloog
Om aan Jeremy’s RED-vereisten te voldoen en om tenminste één keer samen te hebben gelopen, besluiten we de zaterdag voor de PSR een klein stukje (10 km) in de omgeving van Ribes de Freser te lopen. Hoewel te kort om elkaar echt goed te leren kennen, biedt het loopje toch perspectief voor de komende dagen. Jeremy is attent qua tempo en inspanningsniveau, ik krijg wat meer vertrouwen in de onderlinge verhouding. We sluiten af met een biertje, halen onze startnummers en goodie-bags op, genieten van een ijsje en maken ons op voor de start van ons avontuur.
Etappe 1: Ribes de Freser – Queralbs

Stijf van de spanning sta ik aan de start van de eerste etappe. Een jaar geleden kreeg ik van de Pyreneeën de grootste ass-kicking van mijn toch al beperkte bergtrailcarrière: nog niet eens op de helft en ik gooide de handdoek al in de ring. De Pyreneeën waren duidelijk een maatje te groot voor mijn Alpenervaring. Waarom ik er nu toch weer sta? Combinatie van masochisme, aan obstinatie grenzende koppigheid en een drang naar revanche. Dan maar meteen 7 dagen, in het etappetrail-format dat mij goed ligt.
De eerste 10 kilometer heb ik niet het idee dat ik in de bergen loop. Voornamelijk vals plat omhoog, hier en daar onderbroken door een handen-op-knieën-klimmetje. We houden het tempo er goed in. Jeremy loopt dit op zijn sloffen, ik loop al aardig op vermogen. Bij de eerste verzorgingspost krijg ik een berichtje van Linda: “Maar zeven teams voor jullie!”. Direct fluit ik Jeremy terug. Het is niet de bedoeling dat we op de eerste dag al gaan racen. Rustig aan beginnen, de derde dag overleven, dan maar eens zien wat er in het vat zit. We nemen een korte pauze voordat we aan de eerste serieuze klim beginnen.
En wat voor een klim! Met benen vol lood sjok ik de steile grashelling op, links en rechts ingehaald door teams die we tijdens de eerste 10 kilometer met gemak achter ons lieten. Jeremy kijkt wat zorgelijk om zich heen, ziet onze positie met de minuut verdampen. Ik ben geen klimmer, maar dit slaat helemaal nergens op. Heb nog net niet mijn handen nodig om mijn benen in beweging te krijgen, veel scheelt het niet. Uiteindelijk bereiken we de top en maken we ons op voor de afdaling. Snel een selfie en dan naar beneden. Ietwat technisch, niet te lang, het terrein ligt ons goed. Eindelijk kan ik Jeremy een beetje bijhouden, soms zelfs voorblijven.

De pret is echter van korte duur, we begeven ons namelijk in een behoorlijk technisch, bergachtig gebied. Daarmee bedoel ik de betere klauterpartijen en traverses die het dribbelen onderbreken. Continu op een neer langs uitstekende rotsen, over smalle richels, uitwijkend voor tegenliggers. Ik vermaak me kostelijk, Jeremy krijgt het hier wat zwaarder. Na een uurtje ploeteren volgt een prachtige afdaling naar Nùria, een heiligdom genesteld tussen de skigebieden en bergmeren. Daar is ook de laatste verzorgingspost waar Jeremy en ik het er even van nemen.
Opgefrist beginnen we aan de laatste afdaling. Initieel wat technisch, maar als snel goed renbaar door een prachtige vallei, geflankeerd door serieuze bergen. Na onze opgelopen achterstand tijdens de klim en de traverse, maken we hier een aantal plaatsen goed. Dalen ligt ons als team duidelijk beter dan klimmen. De laatste haarspeldbochten nemen we in volle vaart en na zeven uur komen we aan in Queralbs. Na wat eten en een massage pakken we de trein terug naar Ribes de Freser en beginnen we aan de voorbereiding voor de volgende dag. Voor mij betekent dit wat denkwerk over de oorzaak van mijn levenloze benen tijdens de eerste serieuze klim.
Etappe 2: Queralbs – Puigcerdà

De tweede etappe staat in schril contrast tot de eerste. Goed renbaar, ondanks twee klimmen van gemiddeld 10%. Sommige deelnemers mopperen dat het terrein je uit je ritme haalt, tempo onmogelijk maakt. Jeremy en ik gaan op in het landschap, rennen waar we kunnen, wandelen waar het moet. Kwestie van nemen wat het terrein je biedt, niks forceren, heerlijk genieten. Enige domper is een ‘hotspot’ op Jeremy’s hiel, een beginnende blaar waar een Compeed-pleisterbehandeling nauwelijks tegenop kan.
Gedurende het tweede deel van de etappe stijgt de temperatuur flink. Omdat de laatste 5 km over voornamelijk onbeschut asfalt lopen, krijg ik flink last van de hitte. Flashbacks naar mijn hittestuwing van vorig jaar doen me het zweet dubbel uitbreken. Ik maan Jeremy om het tempo flink terug te brengen, teneinde oververhitting te voorkomen. Fractie harder en mijn zicht vernauwt zich tot een tunnel, tandje terug en alles voelt een stuk beter.
Net binnen de bebouwde kom van Puigcerdà schotelt de route ons een stom lusje om een rotonde voor. Trouw volgen wij de markering, maar het eerste damesteam, dat we kort daarvoor met veel moeite ingehaald hadden, snijdt onsportief deze lus af. Op het laatste vinnig klimmetje vlak voor de finish vallen ze echter bijna stil. Jeremy spoort me aan tot een laatste krachtsinspanning en met een eindsprint laten we de dames achter in het stof en finishen we 3 seconden voor hen. Tot onze grote verbazing blijkt dat we daarmee overall de tiende plaats behalen. Het moet niet gekker worden…

Wat een verschil met de vorige dag. De beentjes hadden er zin in. Toegegeven, het terrein vandaag lag mijn ultralopersbenen beter dan mijn bergbenen, maar je moet de voordeeltjes pakken waar je kan, niet? Tevreden blikken Jeremy en ik onder het genot van een biertje in de lokale sportkantine terug op een zeer geslaagde etappe. Gewend als ik ben aan klasseringen op eenderde van de hekkesluiters, moet ik toegeven dat rond de top 10 eindigen ook wel zijn charmes heeft. Het wordt nog eens wat met Team Amersdown.
Etappe 3: Puigcerdà – Encamp

Op papier de zwaarste etappe van de PSR, maar kenners van het Andorraanse landschap weten beter. Die eer is voorbehouden aan etappe 5, vandaar dat vandaag de koninginne-etappe genoemd mag worden. Vanwege dreigend onweer geldt er een stricte tijdslimiet: je moet binnen 7 uur voorbij de 27 km zijn, anders kan BiFree de lopers geen veiligheid garanderen. Zelfs met flinke stukken klimmen moet dat voor ons geen probleem zijn. Slaapgebrek mijnerzijds is wel een dingetje: om verschillende redenen heb ik afgelopen nacht letterlijk geen minuut geslapen. Niet heel handig in een meerdaagse, maar gelukkig niet de eerste keer, dus ik weet wat me te wachten staat.
Zoals wel vaker zijn de eerste kilometers goed renbaar en beginnen Jeremy en ik aan de eerste lange klim vrij ver voor in het veld. Naarmate de klim taaier en steiler wordt, verliezen we plaatsen. Heel erg vinden we dat niet, klassering is vandaag zeker niet ons belangrijkste doel. Na het bereiken van de eerste top nemen we een korte pauze. Het was nogal een inspanning en ik begin wat last te krijgen van mijn slaapgebrek. De afdaling naar de post met de stricte tijdslimiet verloopt voorspoedig, we hebben een kleine twee uur over.
De klim naar de tweede piek begint goed, langs een toverachtig riviertje, beschut en niet te steil. Vlak voor de top verliezen we de beschutting, bonkt de zon op mijn hoofd en begin ik te knikkebollen. Af en toe schrik ik wakker uit een soort slaapwandelen. Dit gaat niet goed. Met opengesperde ogen en tanden op elkaar worstel ik mezelf naar boven. Een tiental meter onder de top, geef ik Jeremy het niet-okee signaal (duim omlaag), doe ik mijn rugzak af en ga ik met gestrekte armen en benen in het lange gras liggen. Jeremy krijgt de instructie me na 3 minuten een flinke trap te verkopen, mocht ik in slaap gevallen zijn. Gelukkig komt het niet zo ver. Maar de korte totale ontspanning doet me wel goed. Redelijk opgefrist steek ik de top over, klaar voor het spektakel dat de Madriu-Perafita-Clarorvallei, een UNESCO werelderfgoed, belooft.

Vorig jaar lukte het Linda en mij tot twee keer toe niet om deze vallei te bereiken. Tijdens de Mitic gaven we voortijdig op, een poging vanaf de andere kant een paar dagen later werd verijdeld door een onweersstorm. Dit jaar lukt het me wel en de beloning is er naar. Wat een schitterend gebied. Totaal ongerepte natuur, prachtige waterpartijen, schitterende uitzichten, nu en dan staan de tranen in mijn ogen. Helaas slaan we halverwege de vallei af naar rechts, richting het meer van Engolasters. Dit recreatiegebied staat in schril contrast met de zojuist doorkruiste vallei. Een laatste afdaling door wat lijkt op een net drooggelegd aquarium, brengt ons aan het einde van deze etappe.
Na een biertje en wat eten, met 48,5 km op de teller, besluiten Jeremy en ik de 50 vol te maken en dribbelen we op ons gemak nog wat door Encamp. Met deels ongeloof en deels geamuseerdheid, haalt de organisatie ons binnen voor een tweede finish. De krachtsverhouding tussen mij en Jeremy bereikte vandaag een soort van omslag: naarmate de etappe langer wordt, kom ik meer in mijn ultra-element en wordt het voor Jeremy lastiger zich te blijven focussen, getuige een aantal valpartijen door focusverlies. Gelukkig niet teveel schade opgelopen.
Etappe 4: Encamp – Arinsal

Geen routemarkering vandaag, kwestie van de GR11 en de op het horloge ingeladen route volgen. Ogenschijnlijk een sprintje van 20 km, maar de 1800 hoogtemeters gooien roet in het eten. De eerste klim verloopt voorspoedig, in no-time zijn we boven en liggen we nog steeds redelijk voorin het deelnemersveld. Het middendeel bestaat uit een opeenvolging van korte, steile klimmetjes, steeds opgevolgd door pittige, technische afdalingen.
Op driekwart van de afstand begint de door mij gevreesde laatste klim. Vorig jaar tijdens de Mitic was dit de klim waar ik mezelf compleet opblies. Toen in het donker na 9 km, vandaag bij daglicht na 15 km. Ondanks nog steiler en vinniger dan ik me herinner, weet ik de top in redelijk tempo te bereiken, zonder mezelf op te blazen. Met een noodgang storten we ons in de afdaling naar Arinsal waar we na dik 4 uur arriveren.

Heerlijke etappe en een groot deel van de dag over om onszelf te vermaken. Sommige deelnemers vertrekken naar Andorra la Vella om te shoppen of te relaxen in de Caldea Spa. Team Amersdown niet, wij hadden onszelf een burger en een biertje beloofd. De rest van de middag gebruik ik om wat bij te komen van de inspanningen van de afgelopen etappes. Best leuk om op of zelfs wat boven vermogen te lopen, maar het is wel vermoeiend.
Etappe 5: Arinsal – Tavascan

De koningsetappe, tevens de dag waar ik het meest tegenop zag. Ik ken het gebied van de eerste klim goed. Het begint lieflijk maar wordt grimmiger naarmate je de top nadert. Vanwege de vroege start lopen we grotendeels in de schaduw en de temperatuur is al niet zo hoog vandaag. Links en rechts worden jasjes en arm-sleeves aangetrokken, zelfs de aan Brits weer gewende Jeremy heeft het koud. Mijn armen voelen wat fris, de rest van mijn lijf is warm genoeg om door te lopen. Sterker nog, mijn voorhoofd voelt alsof het in de fik staat. Koorts? Het zal toch niet… Ik kamp al een paar dagen met een verkoudheid, maar meer dan wat snotteren en hoesten heeft het nog niet gebracht. Koorts associeer ik met griep, niet met een koutje.
Na schijnbaar eindeloos geploeter richting de top worden we beloond met een magistraal uitzicht op de Comapedrosa. Voor ons prijkt een horrorafdaling. Tenminste, voor sommigen. Jeremy en ik pauzeren even om op adem te komen, vooral ik heb dat nodig, dan storten we ons in de afgrond. Dansend op steenlawines van keien, gravel en gruis, grijnzend van oor tot oor, hebben we de grootste lol tot nu toe. Vergeten is de monotonie van de klim, weg is de vermoeidheid in lijf en leden.
Toch duurt de euforie niet heel lang. Als het meest technische deel van de afdaling voorbij is, krijg ik opnieuw last van koortsachtige symptomen, ondere andere vervelende schommelingen in temperatuur. Op tandvlees houd ik een deel van de afdaling vol, maar het schiet niet erg op. Uiteindelijk kies ik ervoor om even een pauze te houden, een aspirientje achterover te slaan en mezelf vooral emotioneel te herpakken: mijn temperament lijkt net zo veranderlijk als mijn temperatuur. Nadat ik me wat beter begin te voelen, vervolgen we onze weg, iets rustiger aan dan voorheen.

Bij de eerste post op 16 km hebben ze soep. Dat doet me goed. Ik neem de tijd om te eten en te drinken. Jeremy popelt om verder te gaan, maar ik moet even terug naar overlevingsmodus. Geen gejakker vandaag. Tijdens het restant van de afdaling naar Àreu begin ik me gaandeweg beter te voelen. Bij de verzorgingspost in het dorp krijg ik zelfs weer wat praatjes. De tweede klim van vandaag is niet heel steil, een serie switchbacks tegen beboste heuvels. Het tempo ligt nog steeds niet heel hoog, maar we vorderen gestaag. In de verte horen we het voorspelde onweer dichterbij komen, we voelen al wat verdwaalde regendruppels.
Ik ben gespitst op een plotselinge temperatuursdaling, als voorbode van een stortbui. Deze laat op zich wachten tot we net de top bereiken. We trekken een kort sprintje naar de beschutting van een stukje bos, trekken razendsnel een regenjack aan en zetten aan in de afdaling. Heel even is het heel erg koud, maar na een paar honderd meter dalen zijn we alweer warm. Dan gaat de afdaling over in een smal, met struiken overgroeid, schuin aflopend pad. Deze houdt een kilometer of 5 aan, maar voelt weer eens oneindig. Een tikkeltje gesloopt en gedemoraliseerd beginnen we aan de laatste afdaling, maar niet voordat we beiden over exact dezelfde steen bijna onderuit gaan. Focus, mannen!
Uitgeput komen we aan in Tavascan. Ik sla de gebruikelijke massage over om afkoeling te voorkomen. Snel douchen, wat eten en dan terug, kijken of er nog een plekje voor me is. Mijn rug speelde vandaag flink op, dus als het even kan laat ik die graag masseren. Een van de masseuses offert haar pauze op om mijn rug wat verlichting te brengen. Die voelt daarna een stuk beter. Diner is in een restaurant, een stevige viergangenmaaltijd met o.a. soep en burger. Na de briefing geniet Jeremy van een biertje, ik van een Irish Coffee, precies wat ik nodig heb om even later als een blok in slaap te vallen.
Etappe 6: Tavascan – Esterri d’Àneu

Vandaag in theorie een makkelijke etappe. Een kilometer of vier valsplat omhoog, gevolgd door 1300 meter klimmen over 7 kilometer. Op zich al steil genoeg, maar ook nog eens door een skigebied. Als ik ergens een schurfthekel aan heb zijn het wel skihellingen. Hoewel de uitzichten prachtig zijn, staat mijn hoofd er niet naar. Ik kan alleen maar denken aan de eindeloos voor mij uitstrekkende steile grasvlakte. Deze houdt aan tot aan de top, gaat dan over in een bijzonder technisch paadje. Nou ja, paadje, je hebt een vergrootglas nodig om de voetstappen van je voorgangers te vinden. Ik doe niet te moeilijk en kies telkens een rechte lijn naar de volgende markering. Dat vereist zo nu en dan het betere klauterwerk, maar vergeleken met de klim van zoëven is dit een verademing.
Zo saai als het eerste deel was, zo spectaculair is het beschermde natuurgebied van de Tres Estanys. Dit jaar loopt het parcours voor het eerst tussen de drie doodstille, spiegelgladde meertjes. Je waant je in een onontdekte vallei waar de tijd heeft stilgestaan. Nergens is een pad te bekken, mensen van de organisatie geven grofweg aan waar je moet lopen. Kennelijk bestaat het risico dat je op beschermde flora en fauna trapt, dus iedereen is extra voorzichtig. Er is zelfs een stuk waar je niet mag rennen. Komt mij niet heel verkeerd uit, ik gebruik de extra tijd om flink te genieten.
Aan alles komt een einde, zo ook aan dit sprookjesachtige gebied. Wat volgt is een steile serie haarspeldbochten omlaag waarin we wat plaatsen goedmaken. Nee, we doen er geen moeite voor, maar merken wel dat bij andere teams er een beetje de klad in komt. Na vijf dagen door dit terrein banjeren, is dat ook niet heel verwonderlijk. De rest van de afdaling is wat saai, voornamelijk brede gravelpaden, bedoeld voor lokale landbouwvoertuigen.

Ik weet dat er nog een gemeen pukkeltje aankomt vlak voor de finish, maar heb niet echt meer de reserves om daar korte metten mee te maken. Afgelopen nacht ben ik weliswaar aardig hersteld, maar het hoge tempo gedurende de eerste vier kilometer en de daaropvolgende eindeloze klim, hebben me aardig uitgeput. Geen koorts vandaag, dat is een meevaller. Ik verbaas echter vriend en vijand door niet alleen in rap tempo de korte klim af te werken, maar ook nog eens twee andere teams in te halen. Huh, waar komt dat vandaan?
Zo eindigt een lamlendig begonnen etappe toch in lichte euforie. Vijf en een half uur onderweg betekent ook dat we een flink deel van de dag ‘vrij’ hebben. Dat komt goed uit want in Esterri d’Àneu zit een geweldige burgertent, genaamd Sherry Burger. Aangezien het diner mij wat tegenvalt, ben ik vandaag twee keer klant: lunch en diner. Dan is het tijd voor bed. Morgen weliswaar de laatste etappe, maar na nauwgezette bestudering van route en hoogteprofiel maak ik me een beetje zorgen. Vijf kilometer lang zwart parcours. Het laatste stukje zwart parcours was de gruwelijke afdaling tijdens de derde etappe. Dat belooft nog wat.
Etappe 7: Esterri d’Àneu – Salardú

De etappe begint met een lange klim van 1000 meter door bos, langs beekjes, eigenlijk een heel relaxed begin van de dag. Na een korte afdaling over prachtige single tracks wordt het landschap steeds ruiger. Struiken maken plaats voor rotsblokken, meertjes vervangen beekjes en de klim wordt alsmaar steiler. We zitten inmiddels boven de boomgrens en de enige variatie is de rotsafmetingen: van kiezelsteen tot formaat vrachtwagen. Een korte afdaling over enorme rotsblokken, gescheiden door meters diepen spleten, brengt ons aan de voet van een steile puinvallei. De top is zichtbaar, het pad niet echt. Omdat ik een hekel heb aan graspaadjes, zoek ik een pad over de rotsen. Als een klein kind stuiter ik van rots naar rots, soms balancerend op een scherpe richel, dan weer bijna horizontaal tussen rotsblokwanden als een spinnetje omhoog. Net zo vermoeiend als het steile graspaadje, maar zoveel leuker.
Het schiet echter niet heel erg op. Genoeg gespeeld, terug naar het pad om even wat meters te maken. Jeremy zit een meter of 50 boven mij en vraagt zich af wie er goed zit. Ik sta naast een markering, dus we volgen mijn pad. Een kleine honderd verticale meters onder de top gaan de rotspartijen over in een belachelijk steile graswand. Elke meter naar voren is ook een meter omhoog. Mijn tempo loopt sterk terug en ik beloof mezelf een pauze op de top. Even op adem komen, van het uitzicht genieten en mentaal voorbereiden op het tweede deel van de zwarte piste. Die begint met een gemeen technische afdaling, loopt over opnieuw allerlei formaten rotsblokken naar een oranje huisje in het komvormige dal. Voor de vorm moeten we even op en neer naar het huisje, voordat we gebruik mogen maken van de mini-verzorgingspost.

Ik knijp hem een beetje voor de volgende klim. Heb alles al gegeven om hier te komen, weet niet of ik zoiets nog eens voor elkaar krijg. Maar goed, we moeten hier toch weg, dus laat het maar komen. Uiteindelijk valt de klim naar de tweede top heel erg mee, we zijn er al voordat we er erg in hebben. Dan volgt een magistrale afdaling door prachtige natuur, alleen onderbroken door een korte stop bij de verzorgingspost op 20 km. Inmiddels komen we hier en daar wat wandelaars tegen, toch een teken dat de beschaving weer begint. De single tracks gaan over in een gravelpad dat op zijn beurt overgaat op een eindeloos lang karrespoor. Het loopt wel lekker qua tempo en Jeremy en ik nemen de afgelopen zeven dagen door. Voor een team dat feitelijk pas twee dagen bestond, hebben we het niet slecht gedaan. Klassement hebben we na dag vijf losgelaten, maar oorspronkelijk maakte dat geeneens deel uit van ons doel. Dat was namelijk finishen, genieten en samen goed de tocht doorstaan.
Met nog een paar kilometer naar de finish worden we getracteerd op wat laatste single tracks en met stenen bezaaide paadjes. Eindelijk lopen we Salardú binnen. In de verte horen we de omroeper al. Deels opluchting, deels melancholie maakt zich van ons meester. Blij dat we het hebben gehaald, treurig dat het voorbij is. Meters voor de finish de laatste klim: acht stalen treden en we zijn er. Zowel organisatie als voor ons binnengekomen lopers onthalen ons alsof we winnaars zijn. Felicitaties, omhelzingen en tranen vloeien rijkelijk. Jeremy zet een vreugdedansje in, ik doe het wat rustiger aan. Vandaag was niet bepaald een makkelijke etappe en ik ben moe. Doodmoe. Maar niet te moe om alle deelnemers die achter ons liepen stuk voor stuk binnen te juichen, te omhelzen en te feliciteren. Sommigen van hen piekerden er niet over om de tweede etappe te starten, maar een hart onder de riem deed ze anders besluiten. En nu staan ze hier als trotse PSR-finishers. Geweldig!

Nawoord
Jeremy en ik hebben een geweldige tijd gehad. Bizar dat onze combinatie zo succesvol was. Niet qua klassering, maar uberhaupt uitlopen, heel blijven en kunnen genieten. Als volslagen vreemden (vooraf) ben je wellicht wat gereserveerder en maak je minder snel een punt van frictie. Maar als ik heel eerlijk ben, was er geen frictie. Er waren genoeg zware momenten, maar nooit irritatie of een verkeerd woord. Zelfs toen ik op dag 5 instortte of op dag 7 de tijdslimiet niet haalde, bleef Jeremy attent en ondersteunend. Ik denk dan ook dat hij een goede aanwinst is voor een teamrace. Ik denk echter niet dat wij een dergelijk avontuur weer als team gaan lopen. Daarvoor liggen onze krachten te ver uit elkaar: hij is sterk en snel op het kortere werk, ik kom pas na 10 uur in mijn kracht.
Mocht de PSR je interesse gewekt hebben, doe je zelf een plezier en schrijf je in voor de volgende editie. De PSR combineert de zwaarte en professionaliteit van een TAR met het familiegevoel en de ontzorging van een PGTA. Voor wat je krijgt is het geen duur evenement: dit jaar 970 euro voor Full Experience (overnachtingen, ontbijt, diner, verzekeringen, massages, enz.), 650 euro voor Basic (zelf hotels en ontbijt regelen). Er is ook nog een Family & Friends package (420 euro). Maar wat niet in de opsomming van geboden diensten voorkomt, is de geweldige organisatie, de lieve en enthousiaste vrijwilligers en het fenomenale terrein waar je in loopt. Alleen dat is al onbetaalbaar.
Foto’s
Comments