Limburg Loopt Lekker 2019

Vijf jaar geleden, in 2014, liep ik tijdens Limburgs Zwaarste mijn eerste 100 km. In 2016 vormde de tiende editie van deze loop tevens de laatste. Daar had ik flink de balen van. In 2015 kon ik wegens een blessure niet meedoen en in 2016 viel Limburgs Zwaarste in het weekend voor mijn eerste PGTA. Leek me toen nog onverstandig om zoveel achter elkaar te lopen; bovendien was Portugal voor mij geheel onbekend, dus het zekere voor het onzekere genomen. Wat was ik dan ook blij toen ik begin dit jaar las dat Willem Mütze en Annemarie Hosli bij wijze van uitzondering nog één keer een 100 km in Limburg zouden organiseren: Limburg Loopt Lekker. Okee, een week voor de Transylvania 100 is misschien wat kort op elkaar, maar echt niet dat ik deze zou laten schieten. Bovendien, sinds 2014 heb ik wel gekkere dingen gedaan: denk aan FCDTA, Grizzly en LEO180 in drie weken. Dan gaat twee keer 100 in twee weekenden wel lukken.

Opzet

Limburg Loopt Lekker bestaat uit twee lussen, elk ongeveer 50 km. Beiden starten in Sportpark Imsterade. De eerste lus gaat richting Wijlre, de tweede naar Epen. Anders dan bij Limburgs Zwaarste kom je nu dus halverwege langs start/finish. Fijn omdat je dan toegang hebt tot een dropbag die je bij de start achterlaat, lastig omdat de verleiding op de loer ligt om het na 50 km voor gezien te houden. Je bent immers al bij de finish. Er zijn ook nog andere afstanden in de vorm van een dubbele marathon en een 50 of 42 km waarbij je kunt kiezen tussen de twee lussen. Voor ieder wat wils dus. Verzorging is uitstekend met iedere 10 km een post, de hele route is gemarkeerd en de hoeveelheid asfalt is tot een minimum teruggebracht. Na barre tochten als Duinhopper, LEO180, UPNL en Helipad, voelt Limburg Loopt Lekker voor mij een beetje als een luxeloop. Dat bedoel ik in de meest positieve zin van het woord: ik vind het namelijk best lekker om op zijn tijd eens goed verwend te worden.

De week voor het evenement dreigt het weer roet in het eten te gooien. Of beter gezegd, met dik 60 mm regen en windkracht 5, het eten van je bord te spoelen. Gelukkig blijkt het op zaterdag alleszins mee te vallen. Wel een constante miezer in de ochtend, maar geen stortbuien of sterke wind. Meer dan een petje en een dun regenjack heb ik niet nodig. Een uur of drie na de start houdt het zelfs op met regenen en tegen elf uur prikt de zon al door de bewolking heen. Rond half drie valt er nog een heftig buitje, maar daarna trekt de hemel open en kunnen we genieten van een zonnetje met wat bewolking. De temperatuur blijft gelukkig onder de 15 graden. Prima loopweer dus.

Start en eerste lus

Ruim een half uur voor de start kom ik op een OV-fiets aangereden bij RKHBS op Sportpark Imstenrade. Het is meteen een weerzien met allerlei bekenden; het lijkt wel of half ultralopend Nederland hierop afkomt. Grappig dat de 100 km door ruim 90 lopers bezocht wordt terwijl de andere afstanden bij elkaar nog geen 40 deelnemers halen. Zegt iets over zowel de populariteit van dit evenement als het beperkte aanbod in Nederland van 100+ km afstanden. Iets voor zessen jaagt Willem ons naar buiten voor een laatste briefing. We starten zonder veel fanfare, precies zoals het hoort. Ik zoek een plekje in het deelnemersveld. Wil niet te hard van start gaan vandaag, maar een snelle afdaling bepaalt anders. Ach, ik kan altijd later nog vertragen. De eerste verzorgingspost ligt bij Eyserheide op 10 km. Omdat ik net een beetje op gang kom, sla ik deze over. Even voorbij Wijlre lopen we met een groepje verkeerd. Mijn horloge zegt rechtdoor, maar linksaf hangen lintjes. Tegen beter weten in volg ik. Na een halve kilometer blijkt dat we de 8 km lus in tegengestelde richting lopen. Oeps. Omdraaien, knop omzetten en meer vertrouwen op eigen navigatie. Dat legt me de rest van de dag geen windeieren.

Aangekomen bij post twee in Stokhem eet ik een stuk Limburgse vlaai en een boterham met omelet. Heerlijk, die bourgondische ravito’s. Ook wel goed want door de nieuwe paadjes en het gevarieerde terrein heb ik aardig trek gekregen. Er zit voor 100 km eten in mijn rugzak, maar de wetenschap dat elke 10 km iets lekkers op je staat te wachten, weerhoudt me van regelmatig eten onderweg. Na de 8 km lus, nu wel in de juiste richting, kom ik Marek tegen. Zijn knie speelt weer op, maar hij lijkt vastbesloten om de volledige afstand desnoods uit te wandelen. Helaas verneem ik later dat hij op 50 km is uitgestapt; dat belooft niet veel goeds voor zijn Duinhopper-voornemens. Zelf loop ik ook niet heel erg lekker. Afgelopen donderdag mijn linker-piriformis flink onder handen laten nemen door Frans Rinsema met als gevolg dat ik nu wat instabiel loop. Net alsof ik niet de juiste spanning op mijn knie krijg. Daar komt bij dat zelfs na de gebruikelijke vier, vijf uur mijn lichaam nog steeds niet opgewarmd is. Dat zorgt vooral mentaal voor een tikje, dus ik besluit mezelf halverwege te belonen met een korte pauze, een broodje kaas en een biertje.

De rest van de eerste lus gaat redelijk. De paadjes zijn prachtig, het weer wordt steeds beter, zelfs de opgezochte eenzaamheid valt me niet tegen. Mag ook wel, want als ik zometeen van Vlissingen naar Den Helder loop door de duinen, gok ik dat het merendeel solitair zal zijn. Door de jaren en ultralopen heen ben ik redelijk gewend geraakt aan het meest onprettige gezelschap waar ik noodgedwongen uren, zo niet dagen mee onderweg moet zijn: mezelf. Iemand anders kun je voor de gek houden of je kunt je aan die persoon optrekken of juist tegen hem/haar afzetten. Jezelf in de maling nemen of ondersteunen is een stuk lastiger; helemaal als je zo’n cynische eikel bent als ik. Maar goed, alles valt te trainen, zelfs je eigen gezelschap. En dat is maar goed ook, want een paar honderd meter voor Imstenrade, zakt de moed even in mijn schoenen. Een gemeen steil en slingerend pad dat de laatste energie uit mijn benen zuigt. Kom op, jankerd: doorstoempen!

Pauze en tweede lus

Na 52 km in een kleine 6,5 uur ben ik weer terug bij af. Dat wil zeggen, op het halverwegepunt. Eerst een beker tomatensoep met ballen, dan de kantine in voor mijn beloning: broodje kaas, alcoholvrije Bitburger en een stevige kop koffie. Horloges aan de oplader, overtollig eten terug in mijn dropbag. Lampje meenemen? Hmmm… was wel van plan voor het donker terug te zijn, maar je weet nooit. Even rekenen: ik wil minimaal 14 uur onderweg zijn, dus finish tussen 8 en 9 vanavond. Dan is het niet nodig. Bovendien een mooie motivatie om ook aan het einde de gang erin te houden. Annemarie zit tegenover me en vraagt of ik uitstap. Huh? Ik zit er kennelijk nogal relaxed bij en geef haar de indruk dat ik niet meer verder loop. Nou, dat werkt bij mij anders. Nu een goede pauze, dan loop ik zometeen weer als een trein. Bovendien kom ik hier voor mijn rust, waarom zou ik gaan lopen jakkeren? Die instelling lijkt ze wel te kunnen waarderen.

Een kleine drie kwartier later ga ik weer op pad, maar nu in gezelschap van Martin Kannegieter en Robbert Briggeman. Met z’n drieën loopt het lekker ontspannen. Robbert is bezig aan zijn eerste 100 km, voor Martin is het de zoveelste. Het duurt niet lang voordat we Renske en Ernst-Jan in zicht krijgen. Zij hebben mij ingehaald toen ik zat te lanterfanten bij RKHBS. Zo loop je nooit samen, dan opeens twee keer in even zoveel weken. Bij de verzorgingspost in Overeys worden we overvallen door een korte, heftige bui. Gelukkig biedt de parasol uitkomst. Knus naast elkaar, genieten van bekertjes vanilleyoghurt en chocoladevla, prijzen we onszelf gelukkig. Zogauw het droog is, trekken we er weer opuit. Het valt me op dat ik weer lekker loop. Alle pijntjes zijn als ruis naar de achtergrond verdwenen. Nog wel wat last van een instabiele linkerknie en -heup, maar dat vormt in deze omgeving geen beperking. Bij Robbert is het beste er wel zo’n beetje af. Niet heel gek want hij zit aardig in de buurt van zijn langse afstand ooit.

De post bij Mechelen doen we twee keer aan. Annemarie had me getipt dat ik daar wel een biertje kon krijgen. Om het de moeite waard te maken loop ik eerst de lus van 8 km, vraag dan pas om het biertje. De keuze tussen alcoholvrij en een Tripel is snel gemaakt; ik zal wel nooit een serieuze drinker worden. Van hier naar de finish is het nog een halve marathon. Met dik 11,5 uur op de klok en naar ik vermoed een pittig stuk parcours voor de boeg, trek ik er solo op uit. Martin, Robbert en de Vermeulens nemen iets meer de tijd op de post, maar haken niet veel later aan. Wat volgt is inderdaad een taai stuk. Vooral de steile klim, in de lengte geblokkeerd door een omgevallen boom, vereist het betere handen- en voetenwerk. Toch kom ik relatief fris aan op de laatste post. Als ik het me goed herinner, moet hier ergens een fles jenever staan. En ja hoor, geheel volgens traditie wordt er een neutje geschonken. Voor iedereen die nu denkt dat zoiets niet goed kan zijn of niks met sport te maken heeft: klopt, nou en? Zowel Limburgs Zwaarste als Limburg Loopt Lekker zijn genieterstochten. Tuurlijk kan je hier een mooi klassement lopen, maar het overgrote deel van de lopers komt hier om te genieten. Daar hoort het traditionele glaasje jenever bij. Enne… als je van sterke drank gaat slingeren, wees gerust: de paden slingeren ook. Kwestie van kalibreren en doorlopen.

Finish

Zoals altijd wegen de laatste loodjes het zwaarst, ongeacht de afstand. Met Renske voor me, Ernst-Jan achter me en Martin en Robbert daar weer achter, loop ik de laatste kilometers solo. Nu en dan haal ik andere deelnemers in die niet langer in staat zijn tot hardlopen. Daar heb ik gelukkig geen last van, mijn benen lijken eerder beter te functioneren tijdens dribbelen dan wanneer ik bergop even de wandelmodus in moet. Nog een laatste stuk langs de Imstenraderweg, dan slaan we linksaf het bos in en zie ik in de verte de finish liggen. Aangekomen bij de kantine, wordt ik geregistreerd met een tijd van 14 uur en 43 minuten. Precies wat ik qua doel voor ogen had. En voor het donker binnen. De kantine is gezellig druk gevuld met zowel ultralopers als normale mensen.

Van Annemarie krijg ik mijn geborduurde handdoek en de vraag of ik nog steeds mee zou doen als de route niet gemarkeerd was, maar ik op GPS zou moeten lopen. Zolang de verzorging en omgeving hetzelfde blijft, ben ik zelfs bereid kaart te leren lezen om mee te kunnen blijven doen. Ik kan me heel goed voorstellen dat een 100 km parcours afpijlen je niet je in koude kleren gaat zitten. Vandaag de dag zijn er zoveel apparaten waarmee je kunt navigeren en zoveel loopjes waarbij je geacht wordt zelf de route te volgen, dat een gemarkeerde 100 km eerder uitzondering dan regel is. Dus Willem, als de route afpijlen het grootste struikelblok is voor herhaling van dit evenement, stel dan gewoon dat mensen zelf moeten navigeren. Scheelt jou ook een hoop kopzorgen.

Nawoord

Het was weer een heerlijke dag. Prachtige omgeving, bourgondische verzorging, relaxed sfeertje, geweldige vrijwilligers en fenomenaal georganiseerd. Was er dan geen enkel minpuntje? Nou, vooruit dan. Twee stuks. De markering was prima in orde, maar zeker naar het einde toe, als lopers moe worden, vallen de gele lintjes en kleine richtingsbordjes niet altijd even goed op. Eenvoudig op te lossen door iedereen op GPS te laten lopen. Het tweede minpuntje mag eigenlijk niet eens zo heten, maar start/finish aandoen na 50 km, maakt het voor sommigen erg moeilijk om door te gaan. Als je dan al niet zo fris bent, klinkt nog eens 50 km als een takke-eind. Ben zelf van mening dat als je voor 100 komt, je na 50 km echt niet zo diep mag zitten dat je overweegt uit te stappen, maar dat is voor iedereen anders. Mogelijke oplossing is de post halverwege uit het zicht van start/finish te plaatsen. Of uberhaupt niet in de buurt van Sportpark Imstenrade te komen. Ach, waar hebben we het over? Ik hoop dat we Willem en Annemarie zover kunnen krijgen dat ze volgend jaar toch weer ‘bij wijze van uitzondering’ een mooie tocht organiseren van 100 km of nog langer. Limburgs Langste of Limburg Loopt Lang wellicht?

Comments