Introductie
De LEO180 is een ultraloop in Brabant, bedacht door Maarten Schön en Marek Vis. De eerste editie was 180 km, vandaar LEO180, die binnen 36 uur voltooid moest worden. Elk jaar daarna komt er 10 km bij terwijl de tijdslimiet hetzelfde blijft. Dit jaar was de derde editie, dus 200 km. De route is niet uitgepeild, je loopt hem op navigatie middels een GPX-track. Verzorging is minimaal met een kleine post op 66 km, een grote post inclusief dropbag op 100 km en een onbemande post (water en cola) op 150 km. Externe ondersteuning is niet toegestaan, tenzij goedgekeurd door M&M, maar van gelegenheden langs de route (horeca, supermarkten, etc.) mag vrij gebruik gemaakt worden. Deelname is volledig op eigen risico en in geval van aanhouding door boswachter, soldaat of BOA, dien je je te beroepen op je zwijgrecht. In geen geval mag de naam van het non-evenement in de mond genomen worden.
Uitdaging
Ik had vorig jaar al interesse in de LEO180, maar ik was te laat en misschien was het nog wat te ambitieus. Door de UPNL had ik de smaak te pakken, maar ik geloof niet dat ik al ervaren genoeg was een dergelijke tocht succesvol uit te lopen. Dit jaar was een ander verhaal. Na loopjes als de Duinhopper, Helipad, UPNL+ en Great Escape, keek ik reikhalzend uit naar een serieuze uitdaging. De LEO180 vormde geen onderdeel van mijn jaarplanning, maar ik had er al die maanden wel stiekem rekening mee gehouden. Na de Great Escape wist ik het zeker. De FCDTA zou een mooie trainingsopbouw vormen, twee weekjes rust en dan aan de bak. Op het laatste moment kwam de Grizzly er nog tussendoor. Het leek mij, Ive en Janet leuk om deze samen te lopen. Wel wat kort op de LEO180, maar kwestie van rustig aan doen, niks overbelasten.
Tijdslimiet
Wat de LEO180 voor mij spannend maakt, zijn de tijdslimieten. 100 km in 15,5 uur, 200 km in 36 uur. Tijdens de Duinhopper had ik dik 40 uur nodig voor 207 km, bij tochten als de UPNL, Grizzly e.d. kwam ik gemeen dichtbij 15 uur op 100 km. Toegegeven, deze waren of solo of voorzien van een flink pak hoogtemeters, maar toch. Die eerste tijdslimiet zat me dwars. In 2014 liep ik Limburgs Zwaarste (103 km, 2500 D+) onder de 13 uur, dus ik kon het wel. Echter, ik was toen sneller dan tegenwoordig (van ultra’s word je serieus traag), had toen geen 100 km gelopen het weekend ervoor en de route was volledig uitgepeild en voorzien van 10 verzorgingsposten. Toch wel een ander soort tocht. Beste vergelijking is de UPNL+ van dit jaar, qua navigatie, terrein en support. Daar deed ik 14 uur en 40 minuten over 100 km, inclusief twee pauzes van in totaal bijna 2 uur.
Naar de start
Vrijdagmiddag reis ik met trein en bus naar Goirle, waar ik de nacht doorbreng bij Casa di Renzo. Ik ga mooi op tijd naar bed, maar door wat gestuntel met het klimaatsysteem in de kamer, is het ‘s ochtends ijskoud in plaats van aangenaam warm. De slappe douche helpt ook niet echt tegen de kou. Niet een al te best begin van de dag. Ach, mijn beste loopjes beginnen vaak juist met dit soort strubbelingen, dus ik leg me er snel bij neer. Kwart over vijf stopt er een auto voor de deur van het hotel. Het zijn Dennis Stoutjesdijk en Mike Bruce die me een lift geven naar de start. Prompt rijden we een stukje verkeerd: voorbode van komende navigatieperikelen?
Briefing
Half zes komen we aan op Eerste Schoor 2, dit weekend vertrekpunt en aankomst van ons avontuur. Ik pak snel een kop koffie, rook nog een sigaretje met Alexandre Oristyle en leg de laatste hand aan kleding, rugzak en dropbag. De briefing is kort en bondig: lopen, navigeren en bek houden. Met dat laatste doelen M&M op ruchtbaarheid omtrent dit evenement. Officieel bestaat het niet, hang het dus niet aan de grote klok. We gaan er maar vanuit dat in alle Facebook-groepen waar we de trackersite gelinkt hebben, geen boswachter of ander autoritair volk zit. Even voor de start met z’n allen op de groepsfoto. Dertien inschrijvingen, maar al twee uitvallers, dus elf man op de gevoelige plaat. Letterlijk, er zijn vandaag geen vrouwen bij. Jammer, Irene Kinnegim had hier toch een leuk klassementje kunnen lopen. Alle rituelen voorbij, dus het is tijd voor de start. Stipt zes uur geeft Maarten een brul en weg zijn we. Nou ja, op ons dooie akkertje zetten we een dribbel in die we hopen 36 uur vast te kunnen houden.
Van de start naar De Roestelberg
36 km in 4:08 uur, makkie.
Tempo
Een 200 km begin je niet te snel, dat mag duidelijk zijn. Maar, je gaat ook niet te langzaam. Immers, vertragen gebeurt sowieso in de tweede helft, of je dat nu wilt of niet. Dus ik start op een rustig tempo dat goed voelt, waarvan ik weet dat ik het uren vol kan houden. Dat tempo ligt tussen de zes en zeven minuten per kilometer, met om het uur een stukje wandelen. Waar ik vroeger regelmatig stopte om een sigaretje te roken, wandel ik nu door. Als ik bij mensen in de buurt wil blijven, dribbel ik zelfs door tijdens het roken. Ziet er voor niet-geinitieerden wat gek uit, maar went gauw.
Drie Musketiers
Al snel blijkt dat het tempo van Dennis Stoutjesdijk, Mike Bruce en mij praktisch gelijk is. Zij spraken af samen te lopen, ik sluit organisch aan. We grappen dat de Drie Musketiers elkaar gevonden hebben. Was er niet ook een vierde musketier, vraagt Mike nog. Zal wel, iedereen is welkom, maar ons groepje blijft tot halverwege de LEO ongewijzigd. Dennis is een ervaren ultraloper die in 2017 de Legends Trail uitliep. Kan ik nog zo’n goed jaar hebben, zijn prestatie boezemt mij ontzag in. Dit jaar verkeek hij zich tijdens de Legends Trail op tijd en marge, dus hij is vastbesloten die fout niet nog eens te maken. Ik merk dat dit voor wat spanning zorgt bij hem, bij Mike en mij niet zozeer. Mike liep dit jaar net als ik de Duinhopper dus hem is een tocht als de LEO wel toevertrouwd. We liepen ook beiden de Pyrenees Stage Run, wat zorgt voor genoeg gespreksstof onderweg.
Reeshof
Nu het licht wordt lopen we in een minder aangenaam stuk, namelijk de Reeshof. Lange rechte fietspaden, over hekjes klauteren en beekjes springen, wat grasland doorkruisen. Het is niet heel inspirerend maar het loopt lekker door. Middenin de Reeshof schiet er een flink formaat vos over het pad. Gaaf! Nadat we Coolblue en Tesla passeren, lopen we eindelijk het bos weer in. Dat voelt een stuk beter. Langs wat vennetjes, over single tracks en door weilanden, totdat voor ons Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen opdoemt. Na 36 km maken we een pitstop bij De Roestelberg, dik vier uur onderweg. Dennis voelt nog steeds de tijdsdruk, dus hij wil niet te lang blijven. Mike en ik zien dit als een welkome onderbreking van de eerste 66 km tot aan CP1 en een goed begin voor het zware stuk dat komen gaat. Stokbrood met kaas en koffie voor Mike en Dennis, stokbrood met kruidenboter, capuccino en alcoholvrije Radler voor mij.
Van De Roestelberg naar CP1
31 km in in 4:30 uur, totaal 67 km in 8:38 uur, nog steeds soepel.
Duinen
Ruim een half uur later, iets langer dan gepland, vervolgen we onze weg. Vijf kilometer verder stuiten we op Maarten en Marek. Met een grote rugzak gevuld met allerlei lekkers en camera’s in de aanslag, staan ze ons op te wachten bovenop een duin. We maken een babbeltje, maar lopen vrij snel weer door. Pauze hebben we al gehad en er ligt nog een lange tocht voor de boeg. De Loonse en Drunense Duinen zijn echt prachtig. Het zand maakt alles zwaarder, maar ik geniet met volle teugen. Vooral de enorme heuvel waar een groep ruiters te paard tegen afsteekt, waarna ze naar beneden storten, is een van de hoogtepunten van vandaag: letter en figuurlijk.
Sander
Aan alles komt een eind, zo ook hier. Via wat single tracks en stukken bos begint een saaier deel van de route. We lopen via Haren richting Oisterwijk, als ik een Albert Heijn zie waar ik besluit een colaatje te kopen. Dennis en Mike dribbelen rustig verder. Mijn basistempo ligt iets hoger dus ik haal ze wel weer in. Lurkend aan mijn cola word ik verrast door Sander Wetzels die een zijpaadje uit komt schieten. Ik heb Sander leren kennen tijdens een week trailrunning op Lanzarote begin dit jaar. Beresterke vent met een onverzettelijke mindset. Sander loopt een paar kilometer met me op, net als hij met Dennis en Mike al deed, draait vervolgens om en herhaalt zijn gezelschap bij de lopers achter mij. Leuke opsteker.
Aad
In de Oisterwijkse Bossen en Vennen maak ik de Drie Musketiers weer compleet. Dit is zo’n mooi gebied om te lopen. Veel water, mooie paadjes, prachtig bos en geen moment saai. Even dreigen we fout te lopen als ik een enorme brul achter mij hoor: het is Aad Terwiel. We lopen hier praktisch in zijn achtertuin. Op Facebook had hij al laten weten misschien een stukje mee te lopen. Aad en ik kennen elkaar van talloze loopjes: Eiger Ultra, Lommel, Voorne, UHT, noem maar op. Zwetend in zijn donsjack vergezelt hij mij tot aan CP1. Dennis en Mike komen iets later aan, ik doe mezelf inmiddels al tegoed aan bier, kaas en koffie. Arnoud Bührs helpt met de verzorging. Na zijn ongelukkige val tijdens de Legends Trail begint hij rustig aan de draad weer op te pakken. Als hij niet zelf loopt, ondersteunt hij dit soort evenementen. Het blijft een leuk wereldje, dat ultralopen.
Van CP1 naar CP2
33 km in 5:40 uur, totaal 100 km in 14:18 uur, pittig stuk.
Kampina
Klein half uurtje later vertrekken we richting Kampina, een uitgestrekt natuurgebied gelegen tussen Oisterwijk en Boxtel. Aanvankelijk is de route wat simpel, soms zelfs saai, maar zogauw we het natuurgebied inlopen, vergapen we ons aan de pure schoonheid. Hoewel de schemer niet lang meer op zich laat wachten, stellen we het aanzetten van onze hoofdlampjes zolang mogelijk uit. Doe jezelf een plezier en ga hier eens wandelen of fietsen. Je hoeft niet idiote afstanden te lopen om van dit gebied te kunnen genieten. De route die M&M hier hebben bedacht maken je af en toe duizelig, zo veel bochten en slingers zitten erin. Ik heb wel het gevoel dat we daardoor het maximale eruit halen wat Kampina te bieden heeft.
Avontuur
Om een of andere reden check ik mijn telefoon. Shit, twee gemiste oproepen en een bericht. Kennelijk wordt er rond kilometer 86 gecontroleerd door een boswachter. Wij lopen net op 85,5 km. Lampjes uit, nu! Nadat onze ogen gewend zijn aan het donker, wisselen we wandelen met dribbelen af. Mike navigeert op de hand-held, Dennis en ik volgen. Inmiddels is het flink donker en komt er een dichte mist opzetten. Met amper twee meter zicht, verkleumd door de mist en gewdongen tot wandelen omdat we van de grote paden afgaan, raak ik in een dipje. Dat heeft op zich nog lang geduurd. Toch heb ik niet het gevoel dat de ultra hier begint. Fysiek en mentaal ben ik nog te fris, ik baal gewoon van de omstandigheden. Koud is okee zolang je er wat tegen kunt doen, maar dat zit er nu dus even niet in. Voor mijn gevoel ploeteren we urenlang door de mist. In werkelijkheid is het niet langer dan een half uur. Tegen kilometer 89 lopen we alweer op een goed begaanbaar pad en kunnen we lachen om ons nachtelijke avontuurt. De lampjes gaan aan en op een sukkeldrafje gaat het richting Spoordonk.
Dennis
Ik heb het idee dat Dennis het zwaar heeft. Steeds vaker zie ik een stalen gezicht in plaats van emotie. Als ik hem vraag waar hij het meeste last van heeft, antwoordt hij dat zijn liezen pijn doen. Hoewel ik daar zelf geen ervaring mee heb, ken ik wel mensen met een vergelijkbaar euvel. Geen fijn gevoel, helemaal niet als je nog dik 100 km voor de boeg hebt. Ik heb Dennis onderweg iets beter leren kennen en vermoed dat hij nog voldoende reserves heeft om door te lopen, helemaal als we wat rust op CP2 kunnen pakken. Het tempo gaat iets omlaag. Geen probleem, we hebben tijd genoeg. Geschatte aankomst bij CP2 is half negen, tijdslimiet is kwart voor tien. Voldoende tijd om te eten, drinken en klaar te maken voor de nacht.
Diner
Tien voor half negen komen we aan op CP2. Maarten en Marek vertroetelen ons met broodjes hamburgers, rijk gevulde groentensoep, koffie, cola, bier, wat je maar wil. Comfortabele stoel, dekentje over de benen, dekentje op de schouders, het kan allemaal niet op. Tja, als ervaren ultralopers weten ze precies wat je nodig hebt. Ik eet eerst een hamburger en soep, leg dan alle electronica aan de opladers, kleed me om en pak me stevig in met dons- en winterjas. Dan begint het vreetfestijn pas echt. Alles waar ik bij kan, verdwijnt in mijn maag. Lekker ouwehoeren met de andere lopers, dollen met M&M, sigaretje roken en relaxen. Als buitenstaander is het moeilijk te begrijpen hoe belangrijk een uurtje rust is voor het verdere verloop van een dergelijke tocht. Sowieso snappen veel mensen niet hoe na dik 14 uur lopen je jezelf vol kan stoppen en daarna weer verder kan lopen. Gaat minder moeilijk dan je denkt.
Van CP2 naar CP3
52 km in 11:04 uur, totaal 152 km in 25:22 uur, heel zwaar.
Rode lantaarn
Na ruim een uur maak ik aanstalten weer op pad te gaan. Zoals wel vaker ben ik de laatste. Alexander en Tim Weißbach verlieten de post al vrij snel na onze aankomst. Mark Wagenaars en Willem Mücher die door een routeverkorting eerder op CP2 waren dan de Drie Musketiers, zijn ook al even vertrokken. Dennis en Mike zijn vast gaan lopen, ze vertrouwen erop dat ik wel weer aanhaak. Na een laatste koffie rook ik nog een sigaret en bereid ik me voor op een lange nacht. Twee lagen op benen en handen, vier lagen op mijn romp, daar ga ik het wel mee redden. Geen moment wordt erop aangedrongen dat ik moet vertrekken. De post gaat half tien dicht, kwart voor tien verdwijnt je dropbag in de auto. Of je dan nog rond blijft hangen, moet je helemaal zelf weten. Tien over half tien zet ik me in beweging voor de tweede helft.
Inhaalslag
De rust en het eten hebben me goed gedaan. Mijn benen voelen prima, ik loop makkelijk en zelfs het tempo is niet onaardig. Dat gaat echt nog wel veranderen, maar voor nu geniet ik er van. Niet veel later zie ik in de verte de eerste lichtjes verschijnen. Het zijn echter geen lopers, maar opruimers van een Halloween-avond. Ze vragen naar wat wij aan het doen zijn. Volgens mij dringt het antwoord niet helemaal tot ze door. Ik loop verder en zie even later weer lichtjes. Na een paar minuten passeer ik Dennis en Willem. Omdat ik aan wil haken bij Mike loop ik rustig door. Ik verbaas me er even over dat Mike niet bij Dennis loopt, maar ze zullen wel het een en ander afgesproken hebben. Mark is de volgende die eraan moet geloven. Hij loopt het tweede deel met stokken. Dat lijkt misschien wat overdreven op een vlak parcours als de LEO, maar gezien de lengte, duur en impact op de benen, is het helemaal geen gekke gedachte.
Willem
Ik loop alweer even alleen als in de verte een lichtje opdoemt. Eindelijk heb ik Mike te pakken. Echter, het blijkt niet Mike te zijn, maar Willem. Huh? Dan besef ik dat ik niet op heb zitten letten. Mike en Dennis zijn wel degelijk bij elkaar gebleven, maar door het tempoverschil en de duisternis, zag ik Mike aan voor Willem. Even overweeg ik om halt te houden, teneinde de Drie Musketiers in ere te herstellen, maar gezien het tempoverschil en het geslagen gat, besluit ik bij Willem te blijven. Wellicht haken Dennis en Mike later nog aan. Willem is blij met mijn gezelschap. Hij ziet op tegen de Oirschotse Heide, een militair oefenterrein waar het zand van De Loonse en Drunense Duinen bij in het niet valt. Bovendien schijnen er vanavond militairen rond te lopen op oefening. Bij de compound links, had Maarten ons nog nageroepen.
Zandbak
Sowieso is de Oirschotse Heide een leuke twist in een loop die al flink wat verrassingen kent. In plaats van over de paden navigeren, dien je op de Oirschotse Heide een zestal punten te raken. Hoe je bij die punten komt, moet je helemaal zelf weten. Je kunt de geboden lijnen volgen, maar dan weet je vrijwel zeker dat je het zwaar krijgt. Eromheen schijnt de beste keuze te zijn, maar in het donker zijn de paadjes nog niet zo makkelijk te vinden. Bovendien moet je toch elke keer terug naar de lus om de verplichte punten te raken. Willem en ik houden het simpel: we volgen exact de getekende lijnen. Dat levert soms wat gevloek en geploeter op, maar mentaal stelt het gerust. Even schrikken we van een lampje dat ons met een noodgang achterop komt. Eerder waren we al staande gehouden door militairen, maar hadden we ons er vakkundig uitgepraat (Willem dan, ik hield krampachtig mijn mond). Zouden ze ons achterna gekomen zijn? Nee, het blijkt Mike te zijn. Dennis gaat stoppen, zijn liezen doen hem te veel pijn. Mike had geen zin in de rode lantaarn, dus hij heeft aangezet tot hij ons bereikt. De Drie Musketiers in nieuwe samenstelling?
Diepe nacht
Gedrieën ploeteren we verder over de Oirschotse Heide. We raken alle punten en een flink aantal metershoge zandgreppels veroorzaakt door manoevrerende pantservoertuigen. Gelukkig geen onverwachte ontmoetingen meer en niet veel later lopen we weer op begaanbare paden. Heerlijk om een stukje te kunnen dribbelen. Mike krijgt wat spijt van zijn sneltreinvaart om Willem en mij in te halen. Maar we zijn geen van allen erg fris meer, dus het valt niet erg op. De Buikheide volgt kort op de Oirschotse Heide, maar verschilt als dag en nacht. Doodstil bos, donker, veel hobbelpaadjes, die lijken wel aangelegd voor crossmotoren. Met een lange lus lopen we om het Grootmeer via de zuidkant van de Buikheide richting Vessem. We zijn Willem even kwijt omdat we van het pad raken. Hoe kan dat nou? Mike en ik zijn aan het slaapwandelen geraakt, zo kan dat. Zelf vaak meegemaakt, maar nog nooit iemand anders zien slaapwandelen of slaapdribbelen. Dat ziet er echt heel komisch uit, een beetje alsof iemand stomdronken is. Ook qua hallucinaties gaan we gelijk op. Ik weet dat Mike hallucineert want waar hij een struik aanziet voor een konijn, zie ik duidelijk dat het een kat is.
Hazenslaapje
Willem was wat geschrokken toen hij ons zomaar kwijt was, zo vertelt hij wanneer we hem naast het pad aantreffen. Nu snap ik ook waarom ik gebeld ben door Noodnummer Helipad, dat was Willem natuurlijk. We lopen weer een stukje op met elkaar, maar bij Mike en mij is het tempo er zodanig uit en vervallen we zo vaak in slaapwandelen, dat Willem op eigen tempo langzaam bij ons weg loopt. Even voor het dorpje Vessem breek ik bijna mijn nek door slaapdronken over een stoepje te struikelen. Een minuut lang ben ik klaarwakker, maar dan beginnen mijn ogen weer dicht te vallen. Mike is ook al naarstig om zich heen aan het kijken, op zoek naar een bankje of een droge plek waar we even kunnen liggen. Grand Cafe De Gouden Leeuw biedt uitkomst: op het terras staan grote houten banken, droog genoeg om even de beentjes te strekken. Het is half vier ‘s ochtends maar kennelijk is er een privé-feestje aan de gang binnen want we worden door het raam aangestaard alsof we aliens zijn.
Mike
Vanaf Vessem gaat Mike zienderogen achteruit. Hij heeft moeite met aanzetten, moeite met het dribbelen vast te houden en is een beetje aan het einde van zijn latijn. Wandelen gaat ook niet heel rap meer. Ik heb nog één buisje Guarana bij me, die had ik voor noodgevallen bewaard. Guarana bevat twee keer zoveel caffeine als koffiebonen, een echte opkikker dus. Wat mij betreft kwalificeert Mike’s staat als noodgeval. Op dit tempo verspelen we alle marge op de tijdslimieten en volgens mij gaan we dit nog hard nodig hebben in de laatste 30 km. Mike tikt de inhoud achterover, trekt een vies gezicht (het is ook echt niet lekker) en zet vervolgens een tempo in waarvan ik tranen in mijn ogen krijg. Sterk spul, die Guarana.
Slagveld
De route na Vessem is niet bepaald makkelijk, zeker niet als je er al 140 km op hebt zitten. Minuscule single tracks waarbij je voeten voor elkaar moet zetten, overgroeide paadjes waar je benen drijfnat van worden, beetje modder hier en daar, vaak langs een riviertje. Gelukkig begint het onderhand licht te worden, dat scheelt wat. Op 150 km zou de onbemande waterpost moeten liggen, maar pas na ruim 152 km zien we een krat met water en cola staan. En Maarten en Marek, dus zo onbemand is deze post niet. Zij komen even een kijkje nemen en rijden dan door naar Mark Wagenaars die heeft aangegeven ermee te stoppen. Afgelopen nacht was een flink slagveld, zo vertellen de heren. Eddy van Endert geblesseerd eruit na de Oirschotse Heide, Dennis daar vlak voor. Alexandre is nog tot op de Buikheide gekomen, maar kon toen niet meer verder vanwege pijn in de onderbuik. Juan Vandenweghe was in Kampina al uitgestapt en Martino Corneillie zelfs al voor CP1, nog steeds last van een blessure opgedaan in de Race Across Scotland. Niet de minste namen in het ultrawereldje. Door al die uitvallers is Willem derde. Hij was al even hier dus wij manen hem snel te vertrekken en een beetje door te lopen. Mike en ik hebben geen interesse in een top 3 klassering.
Van CP3 naar de finish
51 km in 9:07 uur, totaal 203 km in 34:29 uur, zowaar een opleving.
Voetzolen
Na een kwartiertje eten, drinken en slap ouwehoeren met M&M, gaan we weer op pad. De pauze heeft Mike geen goed gedaan en de Guarana lijkt ook uitgewerkt. Waar we nog het meeste last van hebben, is pijnlijke voetzolen. Door zolang onderweg te zijn en zoveel te rennen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld tochten in de bergen, raken je voetzolen overprikkeld, hoe goed je schoenen en sokken ook zijn. Het helpt wellicht niet dat ik het weekend ervoor 100 km heb gelopen en Mike 82. De 20 km tussen CP3 en In den Bockenreyder gaan dan ook tergend langzaam: we doen er bijna 3,5 uur over. Veel wandelen afwisselen met dribbelen. De Landschotse Heide is mooi maar het stuk daarna wat minder. Veel weilanden en verharde wegen, weinig bos of beschutting. Pas bij kilometer 170 gaan we een prachtig stukje natuur in. Mike heeft nog steeds moeite met dribbelen, dus ik stel voor dat ik versneld naar In den Bockenreyder loop om alvast eten en drinken te bestellen, dan kan hij meteen aanschuiven als hij binnenkomt.
Lunch
Zo gezegd, zo gedaan. Ik zet aan en weet nog een flink tempo te lopen. Binnen enkele minuten kom ik Willem achterop. Hij heeft het ook zwaar en kijkt uit naar een hapje eten bij In den Bockenreyder. Ik loop door zodat ik voldoende tijd heb voor de bestelling. Blijkt uiteindelijk helemaal niet nodig te zijn. Uitsmijter is in 5 minuten klaar en soep wordt meteen uit de pan opgeschept. De tijdslimiet hier is 12 uur. Omdat we 11 uur aankomen, is het best haasten met eten en drinken. Met z’n drieën trekken we nogal wat belangstelling van andere gasten. We zien er verfromfaaid uit, om niet te zeggen bekaf. Heel fris zullen we ook niet meer geroken hebben. Het eten is geweldig, fijn om na zo lang trailvoer weer wat vast voedsel in je maag te hebben. Willem vertrekt wat eerder dan Mike en ik, hij verwacht dat wij hem vrij snel inhalen. Mike loopt even later ook de deur uit, ik moet nog mijn waterzak bijvullen. Stipt 7 voor 12 laat ik In den Bockenreyder achter me.
Solo
De laatste 30 km ga ik solo lopen. Mike en ik hadden het al besproken tijdens het eten. Ik vond het geweldig om zoveel tijd met verschillende lopers door te brengen, maar ik heb nu wat leegte in mijn hoofd nodig om nog enigszins fris aan te komen. Bovendien ben ik wel een beetje klaar met de tocht en vermoed ik dat ik solo sneller ben dan samen met anderen. Mike vind het prima, hij heeft uitgerekend dat hij het wel redt met dribbelen en wandelen. In eerste instantie is het wat onwennig om helemaal alleen te lopen. Ik kijk continu om me heen om te zien waar mijn medelopers zijn. Oh ja, ik loop alleen, besef ik me dan weer. Maar langzamerhand kom ik in een ritme en weet ik intens te genieten van het alleen lopen. Ik ga niet veel harder dan voorheen, maar bepaal zelf wanneer ik dribbel, wanneer ik wandel en natuurlijk wanneer ik foutloop. Dat gebeurt wel een paar keer. Alleen op horloge navigeren is bij dit soort afstanden geen sinecure. Movescount vereenvoudigt routes tot maximaal 1000 punten, dan gaat er wat nuance verloren, zoals bijvoorbeeld aan welke kant van de rivier je moet lopen…
Balans
Als ik de Rovertsche Heide oploop, maak ik een rekensommetje. Nog 20 km voor de boeg, zo’n 3 uur op mijn huidige tempo. Lijkt veel, maar ik heb er al bijna 32 uur opzitten. Eigenlijk wil ik sneller bij de finish zijn dan pas om 5 uur. Het lukt me echter niet om continu te blijven dribbelen, daarvoor zijn mijn voetzolen te gevoelig. Door een paar minuten hardlopen af te wisselen met een paar passen wandelen, weet ik een balans te vinden tussen tempo en pijn. De route helpt daarbij want het is hier best lastig navigeren met zoveel paadjes. Aan de andere kant wel weer een heel mooi gebied, Gorp en Roovert. Na wat zigzagpaadjes en een serie lusjes waarvan je je afvraagt of dat nou zo nodig moet, komt eindelijk het Bankven in zicht. Tijdens de briefing waren Maarten en Marek heel duidelijk: erdoorheen tenzij te nat. Na 200 km relatief droge voeten, beschouw ik elk plasje water als te nat. Informeren bij de lokale bevolking biedt uitkomst. Niet doen, word ik gewaarschuwd, je zakt tot aan je knieën weg. Okee, alternatieve route om het Bankveen heen dan maar.
Gevoel
Even later draai ik bij Breehees de Eerste Schoor op. Bijna onvoorstelbaar dat ik, dik 34 uur geleden, op dit straatje begon met lopen. Met nog geen kilometer te gaan schroef ik het tempo op. Ik verbaas me erover hoe goed dit voelt. Ja, mijn voetzolen protesteren wat maar benen, armen en bovenlijf geven geen kick. Er waart wel een algehele vermoeidheid door mijn lijf, maar gezien de gemiste nacht is dat zo gek niet. Geen stramme benen, geen pijnlijke rug, geen tintelende armen, geen hoofdpijn, zelfs geen koude handen. Als mijn voetzolen niet zo geprikkeld waren, had ik best nog een stuk door kunnen lopen. Nadruk op kunnen, niet zozeer willen.
Gegund
Laatste flauwe bocht linksaf en in de verte hoor ik een brul en gefluit. Klinkt wat als bewondering van een paar bouwvakkers, maar het zijn natuurlijk Maarten en Marek. Nu even extra focus op een soepele tred, ze vooral niet laten zien dat hun rondje Tilburg je iets gedaan heeft. Vol enthousiasme word ik binnengehaald. Op de vraag hoe ik me voel antwoord ik: ‘Nog een rondje?’ M&M kunnen er harder om lachen dan ik. Van winnaar Pascal Poulain krijg ik een beker met daarop mijn naam. Marek wil graag weten wat ik ervan vond. Tja, wat vond ik ervan? Lang, mooi, zwaar, geweldig, meer van die termen die passen bij een ultraloop. Maar ik antwoord iets anders: ‘Ik gun het jullie van harte deze tocht zelf een keer te lopen.’ Dat meen ik echt. Niet alleen omdat er zware en gemene stukken in zaten, maar ook omdat het een fantastisch avontuur is. Een avontuur dat Maarten en Marek wel gegund is gezien de uitstekende fysieke en morele verzorging van de afgelopen 36 uur.
Overlevenden
Een minuut of tien nadat ik finish, komt Linda aanrijden. Ze had er niet opgerekend dat ik al zo snel binnen zou zijn. Samen moedigen we Mike de laatste meters aan. Door een telefoontje met het thuisfront hervond hij kracht en motivatie om de laatste kilometers flink door te trappen. Moe maar voldaan neemt ook hij zijn welverdiende bokaal in ontvangst. Willem komt een uur na Mike binnen, vijf minuten binnen zijn aangepaste tijdslimiet als gevolg van noodgedwongen een stuk afsnijden in Kampina. Je kunt zien dat Willem het zwaar heeft gehad, maar wat een prestatie zet deze man neer, ongelooflijk. De vijf overlevenden gaan in rangorde op de foto waarna het tijd wordt om afscheid te nemen. Ik moet zeggen dat ik nu wel uitkijk naar een langdurige douche en een voetenbadje. Maar voor ik de auto in stap kan het natuurlijk ook niet anders dan dat ik vast voor deelname aan de volgende editie word gepolst. Zelfde tijdslimiet, 10 km meer? Brrr… moet er niet aan denken!
Nawoord
Drukte
Terwijl ik mijn verslag schrijf, en daardoor het hele avontuur nog een keer beleef, blijf ik zo nu en dan steken in herinneringen. De gesprekken met Mike, Dennis en Willem, het tegenkomen van bekenden onderweg, de enorme lol op de handvol verzorgingsposten, de lange nacht, de prachtige zonsopkomsten en zonsondergang, de verschillende natuurgebieden en de altijd indrukwekkende omgeving. Wat een schril contrast met de eerste werkdag waar een verkeerd geplaatste afbeelding tot scheldpartijen leidt. Waar mensen zich serieus druk maken over labels en terminologie. Gaat daar iemand aan dood, vraag ik me hardop af. Nee? Flikker op, dan. Het kost me een paar dagen om te acclimatiseren, om koude drukte en hete lucht weer als de norm te beschouwen. Opgelucht dat dit tegenwoordig sneller gaat dan voorheen, geirriteerd dat het überhaupt nodig is. Liever bleef ik in de natuur, lekker weg van al het gejaag, rustig dribbelend en keuvelend met gelijkgestemden. Ach, ik kan dromen, niet waar? En wie weet wordt het ooit nog wel eens werkelijkheid…
Statistieken
In totaal deed ik 34,5 uur over 203 km. Daarvan is 5 uur blijven hangen in pauzes (eten, drinken, sanitair), dus 29,5 uur in beweging. Van die 29,5 uur heb ik 25 uur daadwerkelijk hardgelopen en 4,5 uur gewandeld. Hoogtemeters zijn met 400 rustig verwaarloosbaar te noemen. Zowel stijgen als dalen waren niet meer dan een uurtje, dus dik 27 uur vlak gelopen. Gemiddelde snelheid exclusief pauzes lag op 6,9 km/u, inclusief pauzes was dat 5,9 km/u. Verbrandde calorieën komen op zo’n 12000, ingenomen hooguit een derde. Temperatuur onderweg varieerde van -1 in het holst van de nacht tot een graad of 12 overdag. Ik heb me twee uur behoorlijk klote gevoeld (Kampina, Vessem en CP3), 10 uur geweldig, de rest vrij evenwichtig. Wat meer ups en downs dan normaal, maar deze tocht was ook iets meer dan normaal.
Weetjes
Voeding wat aangepast na eerdere ervaringen. Nu vooral veel verschillende dingen: zoute notenmix, bifi, fruitella, jelly beans, noga, zure staafjes, rauwe kokos, (gedroogde) banaan, nuts, snickers, marsepein. Onderweg goed blijven eten, maar één keer vergeten en meteen afgestraft. Op CP1 niet zo heel veel gegeten, op CP2 des te meer: twee broodjes hamburger, drie koppen soep. In den Bockenreyder een flinke kop soep en een uitsmijter kaas.
Door temperatuur en weerstomstandigheden weinig gedronken onderweg. Vertrokken met driekwart liter, bijgevuld met een halve liter op 66 km (CP1), daarna weer een halve liter op 172 km (In den Bockenreyder). Een kilometer voor de finish was mijn waterzak leeg. Vooral de laatste 30 km veel meer gedronken dan de 170 km daarvoor. Bij de CP’s en horeca onderweg flink aan de cola, bier en koffie.
Volledige afstand op dezelfde schoenen en sokken gelopen: setje Salomon Speedcross Vario 2 bergschoentjes vers uit de doos, Falke TK Stabilizing wandelsokken. Geen blaren, geen frictie- en/of schuurplekken, geen kapotte nagels. Enige schade was een kleine bloeduitstorting in mijn rechteroog. Geen idee waar dat vandaan kwam.
Onderweg kreeg ik nog de vraag of ik last had van de Grizzly tijdens het lopen van de LEO. Nou, voor zover ik last had, was dat meer van de LEO zelf dan van de Grizzly. Wellicht was ik wat sneller geweest tijdens de LEO als ik niet het weekend daarvoor 100 km had gelopen of de week daarvoor 200 km in Portugal. Maar ach, ik doe dit niet om snel te zijn, toch?
Aanrader?
Mocht je zonder DNF/RTC door dit verhaal heen gekomen zijn, vraag je je wellicht af of de LEO180 iets voor jou is. De gebruikelijke disclaimers daargelaten, wat kan je, wat wil je, blablabla, kan ik je deze tocht van harte aanbevelen. Tenzij je nog trager bent dan ik, vormen de tijdslimieten geen probleem. Ben je meer een luxedier, dan kan de beperkte verzorging/hoge mate van zelfstandigheid roet in het eten gooien. Maar hou je van een beetje afzien, mooie en gevarieerde natuur en de typische M&M rouwdouwmentaliteit, kan ik me zogauw geen betere weekendbesteding bedenken. Aanrader, dus!
Comments