Hard’Aisne Durbuy Trail 2019

Waar dit jaar La Magnetoise een pareltje bleek te zijn, was dat vorig jaar de Hard’Aisne Durbuy Trail, oftewel de HADT. Toen Pim en ik ons inschreven, hadden we geen idee wat ons stond te wachten. Okee, de getallen logen er niet om: 53 kilometer en 2300 hoogtemeters. Maar in de Ardennen wordt wel vaker overdreven, dus we namen het niet te serieus. Nou, dat hebben we geweten. Niet alleen klopten de cijfers tot achter de komma, de klimmen en afdalingen behoorden stuk voor stuk tot de pittigste die we in de Ardennen hebben ervaren. Waar we de Ohm Trail een stuk zwaarder vonden dan de Trail des Fantomes, kwam de HADT met stip op nummer 1 binnen. Vrijwel elke klim was een zogenaamde verticale hectometer: minimaal 100 meter steil omhoog, vaker wel met het betere handen- en voetenwerk dan niet. Omlaag eenzelfde verhaal, regelmatig doorspekt met innige boomomhelzingen. Met het daarbij laten, doe ik de HADT tekort. Deze trail is namelijk door liefhebbers bedacht. Dat merk je aan de kilometers offroad en single track in het parcours. Alleen iemand die actief op zoek gaat naar de kleinste, minst gebruikte paadjes, kan dit bedenken.

Vanwege onze positieve ervaring besloten we dit jaar weer te gaan. Qua prijs en drukte is het evenement nog steeds goed te doen. Je loopt niet snel alleen, maar er is nagedacht over de opzet. De meute trekt na de start al snel op een lint zodat filevorming uitblijft. Voor 15 euro voorinschrijving, 20 euro na-inschrijving, krijg je een perfect verzorgde dag. Vier goed uitgeruste verzorgingsposten op exact de aangekondige locaties, onmisbare koersmarkering, bewaakte oversteekplaatsen bij de wat drukkere wegen, tactisch geplaatste vrijwilligers op punten waar deelnemers het zwaar krijgen en een finish met bier, hamburgers (beiden tegen betaling) en veel gezelligheid. Maar zelfs zonder dit alles, is het de 15 tot 20 euro dubbel en dwars waard. Zo mooi, zwaar en gevarieerd is het parcours.

Start

Vanuit een onvindbaar huisje in het pittoreske Durbuy, vertrekken Pim, Linda en ik naar Bomal. We dachten pal naast de start te zitten, maar waren vergeten dat de HADT in Bomal begint, niet in Durbuy. Ach, een minuut of tien rijden maakt ook niet zoveel uit. Pim en ik halen ons startnummer op, Linda schrijft zich om naar de 30 km. Ze is vorig weekend van haar paard gevallen, daardoor wat vocht in de knie gekregen. Met het oog op de PGTA doet ze nu liever wat rustiger aan. Veel bekenden weer: Sander Wetzels, Eva Simons, Erwin van Broekhoven, Dennis Riebeek, Denise Schreurs, Ezra Noordermeer, Samantha Deschodt, Kristof Claeys. Ook weer een aantal mensen die mij wel kennen, maar die ik qua naam en/of gezicht niet zo gauw kan plaatsen. Excuses daarvoor. Ik hou me een beetje afzijdig van de grootste drukte. Als Pim en ik helemaal achteraan de start staan, voelt dat niet goed. We wringen ons wat door de menigte heen om op ongeveer tweederde van de voorste lopers te starten.

In tegenstelling tot vorig jaar toen we tien minuten te laat startten, vertrekken we nu keurig op tijd. Waarom meld ik dat überhaupt? Nou, bij de start wordt vrij harde BOOM-BOOM-muziek gedraaid. Om iedereen op te zwepen is dat eventjes leuk, maar na een kwartier was de lol er wel vanaf. Meteen een verbeterpunt ten opzichte van de vorige editie, dat belooft wat. Zoals ik door het bestuderen van het hoogteprofiel al vermoedde, lopen we deze editie in tegengestelde richting van vorig jaar. Omdat het parcours regelmatig over privé-terrein loopt, meldt de organisatie dat de route pas op de dag zelf beschikbaar komt. Niet als GPX, maar met lintjes en bordjes. Stukje Belgische humor, zeg maar. Omdat de koersmarkering uitstekend is, deert het me niet. Wat me wel deert, nou ja, verrast, is het aantal keren dat we door het water lopen. Vergeleken met vorig jaar is het weliswaar een stuk natter, maar toen hadden we maar 1 waterdoorsteek. Nu tel ik er in korte tijd zeker negen: van enkeldiepe stroompjes tot beken waar het water halverwege mijn kuiten reikt. Na 8 km doemt de eerste serieuze klim op: 150 meter steil omhoog. Mijn benen branden en ik vraag me hardop af hoe ik in hemelsnaam denk in juli de
Pyreneeën te gaan bedwingen. Verstandelijk weet ik dat het seizoen nog jong is en mijn kuitjes moeten wennen, maar dat maakt de klim er fysiek niet minder zwaar op.

Gepruts

De tweede pukkel wordt gelukkig onderbroken door een verzorgingspost. Hier ben ik voor de zoveelste keer aan het prutsen met de zooltjes in mijn schoenen. Door dit jaar bijna elke week een ultra te lopen, zijn niet geheel onverwacht mijn voeten hier en daar wat beurs. Niks ernstigs, maar om erger te voorkomen loop ik een aantal weekenden op Speedcross 4 Wide. Heb ik vorig jaar gekocht voor de Legends Trail samen met waterdichte Sealskin sokken. Omdat deze sokken vrij dik zijn, kocht ik de Speedcross een maat groter dan normaal. Veel plezier heb ik er toen niet van gehad, maar nu fungeren deze schoenen uitstekend als therapeutische stappers. Kwestie van je hak goed insnoeren en de rest van je voet zoveel mogelijk ruimte en vrijheid geven. Enige probleem daarbij is dat de Ortholite zooltjes belachelijk slap zijn. Door de vele waterdoorsteken zijn ze doorweekt; tijdens de afdaling kruipen ze op tussen mijn tenen, slaan ze dubbel en zitten ze aan alle kanten in de weg. Hier had ik met perfect passende normale Speedcross 4 al last van zo nu en dan, maar met deze grotere en bredere maat loopt het de spuigaten uit.

Meteen bij de volgende afdaling is het weer bal. Ik besluit niet te stoppen totdat we bij post 2 zijn, dan zie ik wel verder. Elke paar kilometer de verwrongen zooltjes rechtleggen om ze na 100 meter weer tussen je tenen vandaan te moeten peuteren, is geen optie. Ik zie het als een goede training: komt vanzelf, gaat vanzelf weg. Of niet, dan leer je er maar mee lopen. Kwestie van focussen op andere zaken, zoals de prachtige omgeving, het fenomenale parcours en goed gezelschap. Pim en ik lopen al even op met Sander. Gezellig keuvelend over plannen dit jaar, tikken de kilometer vlot weg. Zelfs een dubbele verticale hectometer kan de pret niet drukken. Sterker nog, ik begin me langzamerhand wat sterker te voelen. Maar omdat Pim en ik vandaag vooral lang willen genieten, nemen we wat gas terug. Sander blijft zijn eigen tempo lopen en we zien hem terug pas bij de finish.

Zoolloos

De tweede verzorgingspost ligt precies bovenop het hoogste punt van de route. Even voordat we aankomen, bedenk ik me dat ik tussen post 2 en 3 best kan proberen zonder zooltjes te lopen. Heb het al eens eerder gedaan. Toen was ik ze stomweg vergeten in mijn schoenen te doen en de 37 km zonder zooltjes vielen me niet eens tegen. Als het niet lekker loopt, kan ik ze altijd weer terugstoppen. Bij de post ga ik meteen op een bankje zitten, trek mijn schoenen uit, verwijder de inmiddels belachelijk verwrongen ondingen en laat mijn voeten aan grondcontact zonder demping wennen. Aaahhhh… wat een verademing! De eerste pittige test is een idioot steile afdaling van bijna 200 meter: mijn voetjes kirren van genot. Een zee van ruimte voor mijn tenen, geen druk of geprik van een stom zooltje. Met een grijns van oor tot oor stort ik mezelf naar beneden. Geen idee of ik hier spijt van ga krijgen op de lange termijn, maar voor nu is het genieten. Niet alleen het ontbreken van iets storends, maar ook een veel directer contact met de ondergrond. Raar eigenlijk want zoals gezegd, die Ortholite zooltjes geven nauwelijks meer demping dan vloei.

Omdat ik zo lekker loop, zijn we bij post 3 voor ik er erg in heb. Toch nemen we hier iets meer tijd want bij Pim is het beste er wel vanaf. Tussen dit evenement en La Magnetoise vijf weken geleden, heeft hij welgeteld 1 keer gelopen. Dat gebrek aan training of onderhoud, hoe je het ook wilt noemen, breekt hem nu op. Ik maak me echter geen zorgen. Pim is mentaal een van de sterkste mensen die ik ken en zonder acuut fysiek probleem, loopt hij deze tocht gewoon uit. Misschien nemen we wat vaker pauze of wat gas terug, maar we zijn hier om te genieten, niet voor een klassement. De extra tijd bij de post dient ook als voorbereiding op wat komen gaat: twee intense klimmen van 150 meter kort achter elkaar. Op zich komen we hier goed doorheen, maar op kilometer 42 lassen we toch even een extra pauze in. Een aantal vrijwilligers dirigeert de lopers de juiste kant op. Wij gaan op een muurtje zitten en maken een praatje met ze. Helaas hebben ze geen bier bij zich, dat zou een mooie opkikker zijn. In plaats daarvan krijgen we een heupflesje aangereikt met iets veel sterkers: cognac. Maar dan niet die naar benzine smakende troep, nee, deze is zoet, fruitig, doet in de verte wat aan port denken. Wel met 40% alcohol, dus we houden het bij een klein slokje.

Biertje

Een kwartiertje later dribbelen we weer rustig aan. Pim heeft een opleving, misschien door de cognac, maar het kan even goed de pauze geweest zijn. Veel lopers onderschatten het nut van een goed getimede break. Even de spanning van je benen af, de sleur doorbreken, je mentale bakens verzetten. Het kost je misschien wat tijd, maar qua beleving krijg je er zoveel voor terug. De truc is om een goede balans te vinden. Niet te lang, dan kak je fysiek in of koel je teveel af. Maar zeker niet te kort, dan heeft een pauze weinig nut. Optimale duur is voor iedereen anders. Gelukkig zijn Pim en ik wat dat betreft aardig op elkaar ingespeeld. Een kleine vijf kilometer later zijn we alweer op post 4, de laatste voor vandaag. Ik loop met mijn bekertje af op een vrijwilliger met een flesje bier in zijn hand. Vorig jaar keken ze daar raar van op, dit jaar snappen ze meteen mijn bedoeling. Met een flinke teug sla ik de slok Jupiler achterover, intens genietend van de frisse smaak. Pim krijgt de rest van het flesje, helaas zit er niet zoveel meer in. Daar baal ik wel een beetje van. Heb ik nou Pim’s zuurverdiende slok bier voor zijn neus weggekaapt?

Gelukkig kan ik het een half uurtje later goedmaken. Net voor de laatste puist van de dag, een intimiderende kale heuvel, staat een grote groep vrijwilligers van de organisatie. Ik informeer meteen naar een biertje voor Pim en we worden breedgrijnzend beloond met een blik Jupiler. Voor de zoveelste keer vandaag worden we gepasseerd door deelnemers die met ongeloof naar onze ‘race’-strategie kijken. In hun ogen lijkt bier drinken tijdens pauzes het enige dat wij doen, vooral als we ze voor de eveneens zoveelste keer vrolijk, relatief soepel voorbij dribbelen. Tja, het zal niet voor iedereen werken, voor ons wel. Voor de vorm neem ik twee slokjes, hopende dat Pim van de rest voldoende opknapt voor de laatste loodjes. De klim verloopt voorspoedig, de afdaling als vanouds. Maar net voor de finish heeft de organisatie er nog een gemeen laatste klimmetje in gestopt. Het is weliswaar maar 50 meter: na 54 km voelt het als een muur. Tenminste, dat is wat ik uit de gezichtsuitdrukkingen en het gekreun om me heen opmaak. Zelf dribbel ik vrij vlot omhoog, voel me nu op mijn sterkst. Kan een finish-roes zijn, maar ik denk het niet. De hele dag vandaag merk ik al een progressief stijgende lijn in zowel fysieke als mentale staat. Misschien door het geklooi met mijn zooltjes, waarna alles beter werd. Maar misschien ook wel de juiste krachtsverdeling over de hele dag heen.

Finish

Vanaf hier zien we de finish liggen. Nog even om het voetbalveld heen, dan zij aan zij over de streep. Ik voel me kiplekker, Pim wat minder. Gezien zijn training, of gebrek daaraan, niet heel gek. Hoeveel mensen kunnen dat überhaupt, een zware 50+ km trail lopen op volume van meer dan een maand oud? Met een hamburger in mijn ene hand en een biertje in mijn andere, luister ik aandachtig naar Linda’s verslag van haar dag. Ze begon vol goede moed aan de 30 km, maar constateerde al snel druk en gevoeligheid rond haar knieschijf. Wijselijk besloot ze in te korten naar de 16 km toen het nog kon. Qua beleving veel te kort voor haar, wel nog wat gerekt door veel te wandelen. Belangrijkste nu is dat ze snel fit wordt voor de PGTA. De HADT lopen we echt nog wel een keer. ‘s Avonds genieten van een heerlijke pizza bij La Piazza en laten we ons prettig verrassen door een Durboyse Blonde: een bijzonder smaakvol blond bier.

Het was weer een heerlijk dagje. Zo blij dat ik die stomme zooltjes ruim voor de helft uit mijn schoenen haalde, had het eigenlijk al veel eerder moeten doen. Achteraf totaal geen last van gehad. De opmerkzame lezer valt het misschien op dat ik niet veel over het terrein loslaat. Dat is bewust gedaan. Wat voor proza ik ook aan zou wenden om een en ander te beschrijven, ik kan de omgeving en het parcours alleen maar tekort doen. Maar laat ik het zo zeggen: neem aan van iemand die regelmatig in de meest verlaten en ongerepte natuur te vinden is, dat je in België weinig tot geen mooiere trails zult vinden dan de HADT. Tot volgend jaar?

Comments