Toen Carlos Sá vorig jaar naast de PGTA een nieuwe etappeloop aankondigde, waren Linda en ik er als de kippen bij om ons in te schrijven. Ondanks een fantastische week met een select groepje lopers, viel het landschap zelf wat tegen. De Douro-vallei is droog en zwaar gecultiveerd, precies het tegenovergestelde van Peneda-Gerês. De vergelijking is niet helemaal eerlijk, want de Douro- en Côa-valleien zijn op hun manier adembenemend mooi. Bovendien weet Carlos altijd de spannendste paadjes en meest afgelegen gebieden te vinden, dus je loopt echt niet alleen maar door wijngaarden. Tel daarbij op de talloze culturele uitstapjes zoals een boottrip, bezoekjes aan ruïnes, wijn- en portproeverijen en je krijgt al snel door dat dit meer een vakantie is dan een hardloopevenement. Met die insteek schreven we ons dit jaar opnieuw in: een laatste keer van de zon genieten, tijd spenderen met mensen naar ons hart en even tot rust komen voor de donkere wintermaanden.
Het grootste verschil met vorig jaar was het aantal deelnemers: zeventig in plaats van twintig. Dat lijkt veel, maar bleek uiteindelijk mee te vallen. Ja, er loopt wat meer volk rond en het duurt wat langer voordat je gezichten en namen koppelt, maar zeventig lopers op de trails is niet bijzonder druk. Enige knelpunt elke dag was ontbijt en diner in het CAR. Als je niet vooraan in de rij stond, liep de wachttijd al snel op tot een half uur. Dat is in mijn ogen een high performance topsport center, zoals het CAR zichzelf noemt, onwaardig. Gelukkig bleek de organisatie flexibel genoeg om de impact op reis- en starttijden te beperken.
Nog een verschil was een aantal subtiele aanpassingen aan de routes waardoor ook terugkerende deelnemers het idee hadden totaal nieuwe parcoursen te lopen. Soms was dat een kwestie van start en finish omdraaien. Andere dagen werd er gekozen voor alternatieve of parallelle paden. Wij hebben in ieder geval nauwelijks een gevoel van déjà vu gehad. De weersomstandigheden hielpen ook een handje: minder orkaan en meer zon. Eigenlijk de hele week een strakblauwe hemel met temperaturen tussen de 25 en 30 graden. Soms wat teveel van het goede, getuige misselijkheid en uitputting bij een aantal deelnemers, maar altijd nog beter dan regen en windkracht negen zoals vorig jaar.
Etappes
Etappe 1: Porto
De eerste etappe is een non-competitieve gezelschapsloop door het oude centrum van Porto en het nabijgelegen Vila Nova de Gaia. We verzamelen om vijf uur voor het Porto Welcome Center tegenover het prachtige São Bento treinstation. Eerder vandaag haalden we hier onze startnummers op. Ondanks dat niet iedereen meedoet, is de groep al best groot. Singapore, Brazilië en Frankrijk zijn het best vertegenwoordigd; Portugal, Nederland en Spanje hebben een bescheidener afvaardiging. Met twaalf nationaliteiten in totaal is het een bont gezelschap.
Voor en tijdens de loop is het een weerzien van bekenden. Liz en Garrad Bailey, Svenja en Stefan Kernstock, Carlos zelf, Gerson Silveira, Antoine Calcada, José Ferreira, Luís Barata da Rocha, Judit Menz, Daniel Grenha Fonseca, Olivier Vautier, Wilma Vissers, Thiago en Norberto, Quim Sampaio, Gillian Hannon en vele anderen. Vrijwel iedereen kent elkaar van eerdere edities van de FCDTA en PGTA. Na een korte introductie wandelen we eerst een stukje door de drukke straten om vervolgens op ons gemak over de Ponte Dom Luis I te dribbelen. We stoppen even bij het uitzichtpunt van Largo de Aviz voordat we via de smalle straatjes van Vila Nova de Gaia de brug opnieuw oversteken, dit keer onderlangs. De volgende twee kilometer zijn wat saai, langs een drukke autoweg, maar al snel slaan we rechtsaf, het hart van Porto in. De straatjes zijn smal, lopen regelmatig over in trappen en parkjes; ik geniet met volle teugen. Zelfs als ik de groep kortstondig kwijt raak, wachtende op achterblijvers, maak ik me geen zorgen. Kwestie van de mooiste steegjes naar boven kiezen, dan komt het goed.
Na tien kilometer zijn we alweer terug bij São Bento. Carlos nodigt ons uit om wat te gaan eten in een restaurantje bij de rivier. Naast hongerig voelen we ons vereerd dus we accepteren gretig. Tijdens de maaltijd worden de eerste plannen gesmeed voor wat gekkenwerk volgend jaar. De TransPeneda-Gerês valt namelijk in hetzelfde weekend als de Peneda-Gerês Trail Adventure, specifiek op dezelfde dag als de langste etappe. Is het wellicht mogelijk om op zaterdag 101 km te lopen in plaats van 53? De eerste zaadjes voor een Extreme Edition zijn geplant.
Etappe 2: Régua – Lamego
Dag twee begint met een treinreis van ruim twee uur naar Régua. Een tikkeltje duf starten we iets voor twaalf op de Ponte Metálica. Vorig jaar liepen we ook naar Lamego, maar toen vanaf Rede, meer naar het westen. Na een kilometer of zes relatief vlak beginnen we aan een, voor Portugese begrippen, lange klim. Dik duizend meter, nu en dan onderbroken door een korte afdaling of stukje vlak. Tot aan de eerste verzorgingspost voel ik me niet best. Vanwege de late start is het al warm. Twee dagen geleden was het in Nederland nog een graad of vijf en regenachtig. Het verschil in temperatuur hakt er flink in. Maar na een paar cola en wat fruit, voel ik me een stuk beter. De rest van de klim kan ik lekker aanzetten en haal ik zowaar mensen in.
Het is wel even schrikken, deze klim en de daaropvolgende afdaling. Steil, technisch en deels overgroeide paden. Precies wat je niet verwacht in de Douro-vallei. Ik vind het geweldig, maar reken op wat gebrom van lopers die ik beloofde dat de FCDTA een stuk eenvoudiger is dan andere Portugese trails. De laatste afdaling voert ons over de tientallen trappen van Santuário de Nossa Senhora dos Remédios, een schitterende kathedraal bovenop een heuvel net voor Lamego. Met twee treden tegelijk dender ik naar beneden om in dik 2,5 uur de finish te bereiken. Na een heerlijke lunch en de bus terug naar Régua, reizen we verder met de trein naar Pocinho. Daar ligt het CAR, de komende vijf dagen onze standplaats.
Etappe 3: Torre de Moncorvo – Vila Nova de Foz Côa
Vorig jaar ging deze etappe van Torre de Moncorvo naar Pocinho, dit jaar trekt Carlos hem door naar Vila Nova de Foz Côa. Tijdens de briefing gisteravond grapte hij nog dat mensen niet op de bus terug naar Pocinho hoefden te wachten, maar ook terug mochten lopen. Dat werd begroet met wat nerveus gelach, bij mij ging een vuurtje smeulen. Na de start is het meteen pittig bergop via een zigzaggend pad door de Quinta das Aveleiras, een wijnboerderij. Dan volgt een zalige afdaling naar het dorpje Sequeiros, klein stukje klimmen en weer naar beneden tot in Pocinho.
We lopen rakelings langs het CAR en beklimmen een technisch, met stenen bezaaid pad. Luís loopt al sinds vlak na de start met me mee. Het komt voor hem als een verrassing dat hij de FCDTA volledig loopt; oorspronkelijke plan was de organisatie helpen. Qua training en duurvermogen schort er dan ook wel het een en ander aan. Toch weet hij me vrij makkelijk bij te houden tijdens deze korte etappe. Pas wanneer de klim wat afvlakt en ik begin te dribbelen, valt hij stil. Niet zijn benen, maar zijn stembanden; hij heeft al zijn adem nodig om mee te komen. Is ook wel eens goed voor hem, als iemand hem net wat verder uit zijn comfortzone trekt dan hij zelf ziet zitten.
Nadat we in ruim 2,5 uur finishen, loop ik snel door naar de lunch. Ik werk de maaltijd van kipfilet met rijst in recordtempo weg en keer terug naar de finish. Als Luísa door krijgt dat ik terug ga lopen, probeert ze het CAR telefonisch te bereiken. Immers, nu wij allemaal van huis zijn, is het centrum gesloten. Maakt niet uit, vertel ik haar. Ik weet twee barretjes in Pocinho waar ik de rest van de dag terecht kan. Het is prachtig weer en ik heb genoeg geld bij me voor eten en drinken. Zo gezegd, zo gedaan. Ik dribbel op mijn gemak terug, ruim onderweg nog wat achtergebleven lintjes op en geniet van een heerlijk biertje in Pocinho, alvorens terug te keren naar CAR waar de bus met deelnemers net aankomt. Die avond doen we het bierdrinken nog eens dunnetjes over met Carlos, Luís, José en Fernando. Nou ja, dunnetjes? Na de derde Preta kan ik me niks meer herinneren.
Etappe 4: Castelo de Numão – São João da Pesqueira
Het is dan ook niet zo gek dat ik met flinke koppijn aan de start van etappe vier sta. Gelukkig is de eerste zes kilometer steil naar beneden, dreunt het lopen tenminste niet zo door mijn hoofd. Ja, dat is sarcasme. Het hoogteprofiel bedriegt echter: de eerste kilometer klimmen we naar Castelo de Numão voordat we afdalen naar Arnozelo. Vorig jaar was deze etappe precies andersom, dus ik heb een aardig idee van wat er komen gaat. Ook wel fijn voor Luís die mij opnieuw gezelschap houdt. Net als ik, kampt hij met de restanten van een fikse kater. Toch lopen we flink door zonder ons erg in te spannen, ook op de vlakkere stukken en bergop.
De eerste verzorgingspost ligt drie kilometer verder dan het hoogteprofiel aangeeft. Okee, even schakelen. We drinken wat meer dan normaal, deels vanwege gisteravond, deels omdat we nu de wijngaarden intrekken die liggen te bakken onder een brandende middagzon. Ik raad Luís aan extra water mee te nemen, al was het maar om onderweg te kunnen koelen. Na een stuk zandpad en asfaltweg, begint het echte werk: steil omhoog tussen de wijnranken door, smalle en technische paadjes, verstoken van enige beschutting. Luís heeft het zwaar. Als we na een laatste, steile klim eindelijk aankomen bij post twee, nemen we het er even van.
De volgende klim en afdaling brengt ons langs Santuário de São Salvador do Mundo, een serie van tien kapelletjes met een prachtig uitzicht op de Douro rivier. Ik merk dat Luís op zijn laatste benen loopt. Vlak voor de laatste, lange klim naar São João da Pesqueira, maant hij me om alleen verder te lopen. Ik twijfel. Bij hem blijven en rustig aan doen of aanzetten en mezelf testen? Ik besluit tot het laatste en ren vrijwel alles omhoog naar het dorp. Met ruim drie uur net op tijd bij de finish voor de laatste groep kinderen van een school die de deelnemers aan komt moedigen. Als even later Linda binnenkomt, verras ik haar met kwark en een B&J Peanut Buttercup uit de plaatselijke supermarkt.
Initieel besluiten we het uitstapje naar het wijnmuseum over te slaan, maar als Carlos aan het einde van de middag wat mensen op sleeptouw neemt, gaan we toch nog even. De rondleiding skippen we, vorig jaar al gedaan, maar het complementaire glas port laten we ons goed smaken. In de bus terug naar het CAR val ik als een blok in slaap. Wanneer ik wakker word, is zelfs het laatste restje hoofdpijn verdwenen.
Etappe 5: Barca d’Alva – Castelo Rodrigo
Ook etappe vijf gaat in tegengestelde richting ten opzichte van vorig jaar. Daar baal ik wel een beetje van aangezien het toen voornamelijk bergaf was. Nu dus bergop. Maar we beginnen in Barca d’Alva met een prachtige single track langs de rivier. Zo’n enkelbreker waarbij het niet alleen smal en technisch is, maar ook nog eens schuin afloopt. Voor de derde achtereenvolgende dag loop ik samen met Luís. We hebben een goede dynamiek, lopen makkelijk op elkaars tempo en beschikken over voldoende humor en gespreksonderwerpen om ons van de ergste pijn af te leiden. Want pijnlijden tijdens de lange klim naar de verzorgingspost in Escalhão doen we zeker. Toch verbaast Luís zich erover dat hij nog steeds aan kan zetten. Vooral na de afgelopen twee dagen, verwachtte hij vandaag een ware lijdensweg. Ik doe mijn uiterste best hem te overtuigen dat hij veel meer kan dan hij zelf beseft of durft toe te geven, maar het lukt me niet door zijn scepsis heen te breken. Ik verander van tactiek door bergop te blijven dribbelen en hem aan te moedigen als hij volgt. Pas vlak voor het kasteel, wanneer de klim absurd steil wordt, gaat hij wandelen. Ik dribbel door om de 24 km in twee uur en drie kwartier af te ronden.
Dat geeft me een kwartier de tijd om wat te eten en te drinken voordat ik aan de terugweg begin. Terug? Ja, terug. Het plannetje speelt al een paar uur door mijn hoofd. Ik heb geen zin om drie uur te lanterfanten, wachtende op de bus terug naar Barca d’Alva. De boot naar Pocinho vertrekt om half vier, geeft me drie uur om op mijn gemak terug naar beneden te rennen. Dat is trouwens de tweede reden om terug te lopen: het zit me niet lekker dat ik wel bergop loop, maar niet bergaf. Andersom, geen probleem. Zo hypocriet ben ik dan ook wel weer. Na een kwartiertje relaxen begin ik aan de terugweg. Ik kom een aantal bekenden tegen waaronder Linda, Judit en Gillian, maar ook het merendeel van de Singaporezen; zij leggen de etappes voornamelijk wandelend af. Op een stuk asfalt komt een bus me tegemoet rijden. Het bijrijdersraampje gaat open, Carlos kijkt me grinnikend aan en vraagt in zijn beste Engels: Are you lost, sir? Ik kan het niet laten en antwoord: No, not lost, looking for the boat to Pocinho. Hoofdschuddend laat de levende legende me in zijn achteruitkijkspiegels verdwijnen. Als ik een paar minuten later Quim Sampaio met de laatste loper tegenkom, weet ik dat het vanaf hier een stukje eenzamer gaat worden.
Na een verfrissend biertje ter hoogte van de verzorgingspost op de heenweg, begin ik aan de laatste twaalf kilometer. Met het idee dat vanaf hier alles bergaf zou moeten gaan, valt elk heuveltje vies tegen. Helemaal wanneer ik tot twee keer toe bijna overreden word door crossmotoren die als maniakken over de paden scheuren. Door de ontwijkende bewegingen en het bijna kwijtraken van de weg in de stofwolken, verlies ik behoorlijk wat tijd. Zoveel zelfs dat mijn deadline van half vier in gevaar komt. Na de laatste steile afdaling heb ik nog een kwartier over om 2,5 km af te leggen. Normaal gesproken geen probleem, maar weet je nog dat enkelbrekende pad aan het begin dat ik zo leuk vond? Minder leuk als je onder druk de snelheid probeert op te voeren.
Een minuut over half vier kom ik aan waar we vanochtend gestart zijn. Behalve twee Carlos Sá-vlaggen is het terrein compleet verlaten. Geen bus, geen mensen, geen boot. Dan herinner ik me dat vorig jaar de boot een kade verderop lag. Ik zet het op een lopen, maar kom opnieuw bedrogen uit: ook hier geen kip te bekennen. Ze zijn toch niet zonder me vertrokken? Ik bel Linda en krijg te horen dat ze nog onderweg zijn met de bus vanaf het kasteel. Oh ja, Portugese tijden, kwestie van een half uur tot een uur bij de deadline optellen. Prima. Ik scoor een biertje en een Magnum Almond en ga lekker in de zon zitten wachten tot de rest arriveert. De verbaasde blikken die ik dan krijg, vaak gevolgd door meewarig hoofdschudden, zijn ronduit komisch. Tijdens de boottrip terug naar Pocinho geniet ik van welverdiende rust en het gezelschap van de andere deelnemers. Ondanks de lange etappe morgen, besluit een aantal van ons die avond de lokale bar van wat extra klandizie te voorzien.
Etappe 6: Cidadelhe – Pocinho
De dag begint met een bezoek aan Marialva, een grotendeels intacte, ommuurde stad uit de 6e eeuw voor Christus. De busrit naar Cidadelhe duurt aanzienlijk langer dan vorig jaar omdat we een grotere bus hebben. De chauffeur durft het niet aan de minuscule bruggetjes over te steken en kiest voor een enorme omweg. Daardoor starten we een uur later dan gepland. Dat maakt deze pittige etappe nog een stuk zwaarder omdat we de relatieve koelte in de ochtend missen. Gelukkig valt dat door de geweldige eerste afdaling en de relatief makkelijke klim door het Faia Brava-reservaat niet zo op. De omgeving hier heeft wel wat weg van Peneda-Gerês met enorme rotsblokken, wilde paarden en prachtige paadjes. Alleen veel minder water. Dat merk ik eigenlijk pas na de eerste verzorgingspost. Daarom besluit ik vlak voor Almendra een klein biertje te nuttigen. Even de smaakpapillen een reset geven zodat ik weer normaal kan eten en drinken. Werkt perfect!
Tot nu toe loop ik in mijn eentje, maar tijdens het korte café-bezoek ben ik door een aantal deelnemers voorbijgelopen, waaronder Luís. Vlak voor het steile klimmetje naar Castelo Melhor haal ik hem weer in. Samen ploeteren we naar boven en rennen we naar beneden het dorp in, op zoek naar de verzorgingspost. Daar nemen we onze tijd, in tegenstelling tot een aantal andere deelnemers. Als we weer vertrekken, wordt er nog geroepen dat wij de laatsten zijn, maar dat lijkt me sterk. De volgende klim is er eentje van formaat: 200 meter recht omhoog naar de kapel van São Gabriel. Voor het laatste stukje is er zelfs wat driepuntscontact vereist. De klim heeft Luís behoorlijk opgerookt. Hij pakt wat rust, ik loop door, zoals afgesproken. De afdaling is moordend: steil, glad, nauwelijks een pad te bekennen. Ik geniet met volle teugen, ook al schreeuwen mijn quads het uit.
Wat volgt is een taai stuk langs de Côa-rivier. Lange, brede paden, weinig variatie. Totdat de pijlen opeens rechtsaf wijzen. En recht omhoog. Van een pad is geen sprake, de linten geven alleen de richting aan. Met spaghetti-beentjes loop ik de laatste verzorgingspost in, vlak voor het dorp Orgal. Na tien minuten vervolg ik mijn weg, mijn maag gevuld met cola, chips, fruit en toast met tonijn. Benen zijn weer helemaal in orde, de afdaling naar de spoorbrug komt niet ongelegen. In tegenstelling tot een aantal hartgrondig vloekende deelnemers, kan ik me zelfs prima vermaken op het deels overgroeide spoor waar het parcours ons over leidt. Bovenop de volgende klim staat Carlos ons op te wachten met water en een handvol versgeplukte druiven. Mierzoet, maar smaakvol en rijk aan natuurlijke suikers. Enige nadeel is dat ik een kwartier lang met plakkerige handen rondloop. Een slok water uit mijn drinkzak biedt uitkomst.
Het zit er bijna op. Nog één klim voor de laatste technische afdaling naar het CAR. Relatief fris kom ik over de finish. Mijn horloges geven aan dat ik minder dan zeven uur nodig had voor de 47 km. Terwijl ik best rustig aan gedaan heb. Omdat er bij de finish geen bier is, lopen we met een groep naar het dorp om daar onze dorst te lessen. In korte tijd tik ik twee glazen weg en maak ik aanstalten om Linda op te gaan halen. Er is echter nog één bier over, die mag natuurlijk niet verloren gaan. Waar ik normaal gesproken na twee stuks nog geen meter rechtdoor kan lopen, dribbel ik nu met een prettige buzz terug het parcours op. Onderweg krijg ik gezelschap van een zwarte hond die de rest van de avond niet van mijn zijde wijkt. In de verte komt Linda me tegemoet rennen. Ze ziet er nog goed uit, fris zelfs. Een duik in de Côa-rivier heeft haar goed gedaan. Bij de finish kan ze het koude biertje dat ik voor haar had bewaard, wel waarderen. Na diner en briefing is er een groep lopers die de week af wil sluiten met een drankje. In het dorp is echter alles gesloten, dus we pakken bus en auto naar Vila Nova de Foz Côa. Het is daar zo gezellig dat we uiteindelijk pas om half twee weer terug zijn. Oeps, dat wordt een kort nachtje.
Etappe 7: Côa Museum – Vila Nova de Foz Côa
De laatste dag alweer. Enerzijds gaat het zo snel voorbij, anderzijds voelt de week voor het evenement als een maand geleden. Etappe zeven begint met een bezoek aan het Côa Museum. Linda en ik slaan over, hebben we immers vorig jaar al gedaan. In plaats daarvan genieten we van de rust bovenop het hypermoderne gebouw. De uitzichten over de Douro-vallei zijn adembenemend. Vlak voor de start wordt de meute opgezweept met het nummer Magic in the Air. Luís en ik starten vooraan. We kennen het parcours en zijn van plan tijdens de eerste afdaling flink tekeer te gaan. Al voordat we het museum uit zijn, lopen we vooraan. Luís zet aan op de goed te belopen paden en houdt nauwelijks in op de technische stukken. Dat uit zich bij de spoorbrug in een aardige voorsprong op de veel snellere lopers achter ons. Zogauw het terrein afvlakt en iets begint te stijgen, worden we links en rechts ingehaald. Maakt niet uit, het was geweldig om even op kop te lopen. Alleen jammer dat Luís zijn benen volledig heeft opgeblazen: samenlopen zit er de rest van de dag niet in.
Ik verwacht bij de eerste serieuze klim door nog veel meer deelnemers ingehaald te worden, maar het valt mee. Kennelijk hebben we vergeleken met de rest van het veld een enorm gat geslagen dat niet zomaar wordt dichtgelopen. De tweede afdaling ken ik nog van vorig jaar. Een korte check leert dat mijn benen voldoende over hebben voor nog een duikvlucht van de berg af. Ergens onderweg tik ik de 37 km/u aan. Ik ga zo hard dat elke pas een zweefmoment wordt waarbij ik de landing niet helemaal kan voorspellen. Mijn benen vinden het prima, geen centje pijn. Net voor de brug over de Côa-rivier ligt de enige verzorgingspost van vandaag. Met nog zes kilometer te gaan, geloof ik het wel. Heb voldoende eten en drinken bij me. De volgende klim gaat bijna net zo lekker als de afdaling. Ik kan goed tempo houden in het dorre, verbrande gebied en word maar één keer gepasseerd.
De laatste verrassing van vandaag is een korte afdaling naar een verborgen vallei, dan meteen loodrecht omhoog er weer uit. De laatste kilometers bergop naar Vila Nova de Foz Côa zijn goed door te dribbelen. Zo goed zelfs dat ik alleen nog door de eerste dame van de Advanced word ingehaald. Gezien Claudia‘s staat van dienst, hoef ik me nergens voor te schamen. Als echter ook de eerste dame van de Starter in mijn nek begint te hijgen, heb ik er genoeg van. De laatste paar honderd meter naar de finish sprint ik om ruim onder de twee uur over de streep te komen. Een aantal deelnemers dat na mij binnenkomt, in tegenstelling tot de afgelopen week, verwondert zich hardop over mijn tempo vandaag. Waar haal je het vandaan, is de vraag. Nou, ik heb net twee rustdagen gehad, dus de benen waren wel toe aan een verzetje, antwoord ik. Het is maar voor de helft een grap.
Afsluiting
De rest van de dag voltrekt zich in een schijnbaar semi-chaotische (lees: relaxte), maar van achter de schermen strak geregisseerde agenda. Lunch, bus terug naar het CAR, laatste briefing, prijsuitreiking, groepsfoto en treinreis naar Porto. Ondanks een paar onwrikbare deadlines, is er nooit sprake van haast of gejakker. We sluiten de dag af met een etentje in gezelschap van Svenja, Stefan, Luís en zijn vrouw Ivone; begint traditie te worden. Na een week Portugees eten smaakt de Italiaans maaltijd nog beter. Het is dik na twaalf uur voordat we in ons hotel bij het vliegveld inchecken. De volgende dag landen we op Schiphol in een waas van mist, regen en bewolking. Van 30 graden terug naar 10, het is even wennen.
Nawoord
Foz Côa Douro Trail Adventure was voor mij enerzijds vakantie, anderzijds een test of ik weer een beetje fit was. Overdag flink doortrappen, ‘s avonds niet te voorzichtig met drinken en ‘s nachts net genoeg slaap om de volgende etappe door te komen. In Portugal zelf ging dat heel goed. Pas in Nederland merkte ik een lichte fysieke terugval. Darmen van streek, onrustige nachten en sneller vermoeid. Okee, ik zit ‘pas’ in de vierde maand van de voorspelde zes maanden herstel van mijn antibiotica-gevoeligheid. Zou zomaar kunnen dat ik te vroeg, te veel wil. Het wordt echter steeds moeilijker voor me om erin te berusten. Ik verwacht vooruitgang, niet stilstand of terugval. Wat dat betreft ben ik een kleuter die zijn zin niet krijgt.
Het evenement was zo mogelijk nog geslaagder dan vorig jaar. We wisten wat er komen ging en hadden realistische verwachtingen. Alles waar we naar uitkeken, kwam uit. Alles wat beter kon dan vorig jaar, ging ook beter. Behalve dan de files voor het eten. Kleinigheid. Ook dit jaar ging het uiteindelijk weer om de mensen: de deelnemers, de lokale bevolking, maar vooral de organisatie. Linda en ik voelen ons steeds meer officieus lid van deze Portugese familie. Ik kan nog steeds niet bevatten waarom, maar er is een onmiskenbare klik tussen ons, Carlos, zijn familie en alle CSNE-medewerkers. Dat verklaart ook waarom ik volgend jaar weer ga. Is het niet om zelf te lopen, dan wel om Carlos te helpen. Het gaat mij per slot van rekening om tijd doorbrengen met deze fantastische groep mensen, de vorm is van secundair belang.
Comments