Een paar dagen na de AAA Social Trail, stuurt Jantine mij een berichtje. Voor mijn gevoel, achteraf, had ik afgelopen zaterdag beter kunnen lopen, schrijft ze. Toen wist ze nog niet dat haar hemoglobinewaarde ongeveer de helft was van normaal. Daar kwam ze pas achter nadat ze de symptomen van bloedarmoede herkende in een Runner’s World-uitgave en een bloedonderzoek liet doen. Niet heel gek dat je dan niet optimaal presteert. Aan de andere kant, je eerste 100 km lopen in een dergelijke staat, betekent wel dat je ijzersterk bent (pun intended). Tijdens de Apeldoorn-Arnhem Social Trail geeft Jantine aan een rematch te willen op het Amersfoort-Arnhem-parcours. We besluiten de ISU af te wachten: gaat die goed, dan doen we het, anders kijken we verder.
Door omstandigheden was ons plan me een beetje ontschoten. Gelukkig is Jantine het niet vergeten. Ik maak snel een Facebook-evenement aan en zet alle details op ultrashuffle.nl. Houd er rekening mee dat we wellicht met z’n tweetjes lopen, waarschuw ik Jantine. Met nog drie weken te gaan, zal er niet veel animo zijn. Jaco is geblesseerd dus hij gaat niet mee. Het is maar de vraag hoeveel lopers op een dergelijk korte termijn mee kunnen en willen doen. Ik sta dan ook behoorlijk versteld als er een paar dagen voor de start meer dan tien aanmeldingen zijn. Sommigen lopen een stukje mee, maar het gros is geïnteresseerd in de volledige afstand. Wow!
Start
Zaterdagochtend, iets voor zeven, loop ik de stationshal van Amersfoort Centraal binnen. Jantine, Ron van Veen en Jan Willem Doelman zijn er al. Even later sluiten Maarten Storm, Renske Vermeulen en Ernst-Jan Vermeulen aan. Ik vraag me af waar Mike Bruce blijft. Normaal gesproken is hij heel punctueel. Vandaag ook, zo blijkt, maar hij staat aan de verkeerde kant van het station. Tja, het is nog vroeg. Linda maakt de obligate groepsfoto en we zetten ons in beweging. Acht starters, niet slecht. Nog voordat we de Soester Duinen inlopen, zijn we al met z’n negenen: Wilma Dierx is aangehaakt. Deze zesvoudige Spartathlon-finisher verruilt vandaag haar geliefde asfalt voor een stukje onverhard. Kwestie van de comfortzone oprekken als voorbereiding op de Grossglockner Ultra volgend jaar. Het is sowieso een mooi groepje lopers. Mike, de enige tweevoudige finisher van de Duinhopper, inclusief de 370 km variant dit jaar. De Vermeulens, die naast de PTL zo’n beetje alles in Nederland meerdere keren gelopen hebben. Jantine, die deze afstand al eens liep onder minder ideale omstandigheden. En ga zo maar door.
Op een rustig sukkeldrafje lopen we langs DierenPark Amersfoort en pakken we wat favoriete paadjes door de Soester Duinen. Via camping Het Bossch steken we het spoor over naar De Stompert. Het verschil tussen augustus en november valt nu pas echt goed op. Toen in bloei staande heide, nu alles verborgen onder een dik bladerdek. Wel erg mooi die herfstkleuren. Zo mooi dat ik vergeet mijn telefoon in de gaten te houden. Robert van der Rijst zoekt contact, vraagt zich af waar wij ongeveer zijn. We spreken af bij restaurant ‘t Hoogt. Zijn vriendin heeft hem in Driebergen-Zeist afgezet. Van daar is hij ons tegemoet komen lopen. Nu zijn we met z’n tienen.
Rustig dribbelend en gezellig keuvelend steken we de oude luchtmachtbasis over. Klein stukje door Soesterberg om in het meest westelijke puntje van het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug te belanden. Daar sluiten Hannah Wielenga en Maarten Naaktgeboren aan, even later gevolgd door Timo Bax. Dertien lopers, zo’n grote groep heb ik nog nooit mee gehad tijdens een social trail. Na een kleine 2,5 uur komen we aan bij Landgoed Heidestein. Deze keer lopen we een rondje om het meer, pakken we de bruggetjes over De Spreng en steken we via de Traayweg onder de A12 door. De groep breekt kortstondig in tweeën. Wilma lijkt wat moeite te hebben met het technische terrein en de korte, heftige klimmetjes. Gelukkig loopt niemand ooit alleen tijdens een social trail; onder andere Mike blijft bij haar in de buurt.
Brunch
We komen aan bij het Grand Café van Bergse Bossen, tijd voor onze eerste versnapering. In augustus genoten we hier van een flink stuk appeltaart, vandaag voor herhaling vatbaar. Wilma reageert verbaasd als ze beseft dat we er echt even voor gaan zitten. Ze verkeerde in de veronderstelling dat we continu door zouden lopen. Met een enorme grijns vertel ik haar dat we vandaag een aantal keren gaan stoppen voor eten, drinken en rustpauzes. Het duurt gelukkig niet lang voordat ze zich over de initiële schok heenzet en geniet van een kop thee. Na ruim een half uur vervolgen we onze weg en lopen we vrijwel meteen aan tegen het Hang-On-Run survival-parcours aan waar Arnoud Bührs en Robert ons voor gewaarschuwd hadden. De schade blijft beperkt tot een drietal keer onder linten door kruipen.
Net voordat we afdalen naar Zanderij Maarn, geeft Ron aan het voor gezien te houden vandaag. Zijn benen voelen verzuurd en hij heeft moeite om het tempo bij te houden. Ik bied aan de snelheid wat te drukken, maar hij heeft al besloten om op eigen houtje nog een klein stukje verder te lopen en dan te stoppen. Hoewel we niet heel hard lopen, kan ik me voorstellen dat de combinatie tempo en terrein en wellicht de pauze bij Bergse Bossen zijn benen geen goed gedaan hebben. De Soester Duinen en Utrechtse Heuvelrug staan erom bekend dat ze taaier zijn dan ze lijken. Ik neem afscheid van Ron en sluit aan bij de groep die inmiddels bij de beruchte Trap naar de Zanderij is aangekomen. Vorige keer stapte ik halverwege onder de leuning door om via de smalle geul rechts van de trap naar beneden te struikelen. Nu doe ik dat meteen bovenaan. De verleiding is groot om snelheid te maken, maar om ongelukken te voorkomen, doe ik rustig aan.
Nadat we om het meer heen gelopen zijn, haken een aantal mensen af. Maarten Storm gaat naar station Maarn, precies wat hij vantevoren al van plan was. Met dertig kilometer op de teller heeft hij er een mooie tocht op zitten. Robert slaat vlak voor de N227 linksaf op weg naar huis, ook volgens plan. Tot slot stapt Jan Willem in de auto van zijn vriendin. Hij had wel verder gewild en gekund, maar door het voor hem lage tempo, kosten de kilometers meer tijd dan hij verwachtte. Niks mis mee, een goede duurloop moet je relatief langzaam lopen, maar met een verjaardag later op de dag, begint de tijd te dringen. Het is mooi geweest zo.
Vanaf Landgoed Zonheuvel lopen we met z’n negenen in wat hoger tempo via de Doornse Kaap en de Ruiterberg naar het Doornse Gat. Het landschap biedt een mooie variatie van bos, zand, grasvlaktes en lange klimmen over met bladeren bedekte paden. Dat laatste maakt navigatie zo nu en dan wat lastiger, maar we lopen nooit echt verkeerd. Hooguit twijfel bij een afslag links of rechts. Als we langs De Bonte Koe lopen, informeer ik of iedereen genoeg te eten en drinken heeft en of er nog behoefte is aan een toiletbezoek. Het antwoord luidt nee dus we dribbelen vrolijk verder naar Nellenstein waar een prachtige klim op ons wacht. In augustus ging Jantine hier nogal stuk, dit keer dribbelt ze door tot aan de graftombe. Ze heeft duidelijk een goeie dag.
Bovenop pauzeren we even om op adem te komen en een hapje te eten. Ik merk dat Ernst-Jan het zwaarder heeft dan ik van hem gewend ben. Hij heeft last van zijn heup. Bovendien missen hij en Renske wat volume door een blessure afgelopen zomer. Vlak voordat we de Bergweg oversteken, geeft hij aan dat wij op eigen tempo door moeten lopen en we elkaar weer treffen bij ‘t Berghuis. Omdat Ernst-Jan een veel ervarener loper is dan ik, voel ik me niet zo bezwaard om hem een stuk alleen te laten lopen. Sterker nog, soms wil je juist even alleen zijn om de fysieke of mentale dip van dat moment te kunnen overwinnen.
Lunch
Na ruim 6,5 uur komen we aan bij ‘t Berghuis. Precies op tijd ook want we begonnen honger te krijgen. Eenmaal binnen lijken we teleurgesteld te gaan worden: het restaurant is afgeladen, nergens plaats voor negen mensen te bekennen. Gelukkig biedt een groepje wandelaars ons een plekje bij het vuur aan. Zij staan op het punt te vertrekken. Een ouder echtpaar aan de tafel ernaast maant ons gebruik te maken van de lege zitplaatsen. Zo komt het toch nog goed. We bestellen soep, pannenkoeken, uitsmijters, cola en bier (alcoholvrij). De meest gehoorde, half-serieuze grap is dat we zoveel rennen om nog meer te kunnen eten.
Na een klein uur gaan we weer op pad. Of dit de laatste stop was, vraag Wilma. Nee, we gaan zeker nog twee keer eten en drinken voordat we in Arnhem zijn. Ze rolt niet met haar ogen, maar ik heb haar zien smullen van een pannenkoek, dus ze lijkt aardig ingeburgerd te zijn in deze social trail. Via de Eenzame Eik en Landgoed Kwintelooijen werken we de laatste kilometers van de Utrechtse Heuvelrug weg. Bij het uitzichtpunt op Veenendaal zet ik de groep op de gevoelige plaat. Waarschijnlijk de laatste keer dat we in deze samenstelling op de foto komen. Ik heb hier en daar al Rhenen als eindstation horen vallen.
Voor het eerst vandaag laten mijn benen zich horen, in min of meer positieve zin. Na dik acht uur onderweg op een relatief rustig tempo, worden ze eindelijk wakker. Dat is goed nieuws, we hebben immers nog een stukje te gaan. Het slechte nieuws is de dip waarmee het ontwaken altijd gepaard gaat. Fysiek niks aan de hand, maar mentaal moeten de tanden even op elkaar. Ik laat me regelmatig terugzakken naar de achterhoede zodat de groep de scheldkanonnade waarmee ik mezelf bestook, bespaard blijft. Net voordat we Rhenen inlopen, haal ik iedereen weer in. Het parcours hier wijkt wezenlijk af van de UHT die een aantal gewend zijn en ik wil voorkomen dat we uit gewoonte langs de Nederrijn lopen.
Thee
In het centrum stoppen we kort bij de Albert Heijn. Ik koop een smoothie en ijskoffie, was me vorige keer uitstekend bevallen. De rest gaat voor cola, Radler, bananen en andere versnaperingen. Als we de supermarkt uitlopen, vraag ik Renske en Ernst-Jan wat ze doen. Het plan was tot in ieder geval Wageningen door te lopen, daar de bus terug naar Rhenen te pakken. Maar omdat Timo zijn auto bij station Rhenen geparkeerd heeft staan, stappen ze bij hem in. Goed besluit, waarom zou je nog doorlopen als je toch weer terug moet? Nog voordat de woorden mijn mond verlaten hebben, krijg ik een paar stevige porren en duwen van Renske. Eikel, lopen we eindelijk weer een stukje, praat je hem zo de bus in, knettert ze. Misschien had ik beter mijn mond kunnen houden.
Bij het station aangekomen, houden niet alleen Timo, Renske en Ernst-Jan, maar ook Wilma en Hannah het voor gezien. Met zestig kilometer op de teller en 9,5 uur op de klok, hebben ze er een mooie tocht opzitten. Ik prik hier en daar met de opmerking dat we ook allemaal kunnen stoppen, maar Jantine, Maarten en Mike geven geen kik. Sterker nog, ze kijken me aan of ik gek geworden ben. Nou, dat is duidelijk: we gaan door. In het laatste licht van de dag lopen we via een stukje bebouwde kom naar de Grebbeberg. Vorige keer werden we hier overvallen door een serieuze hoosbui. Jantine en Peter knapten daar van op, Jaco en ik knapten er op af. Nu blijft het droog en al snel dalen we af naar de Grebbedijk. Ruim vier kilometer saai asfalt als verbinding tussen de Utrechtse Heuvelrug en de Wageningse Berg. Overdag heb je nog mooi uitzicht over de Nederrijn, maar in het donker is zelfs dat je niet gegund. Ach, kwestie van doorstoempen en de kilometers aftellen.
Vlak voordat we Wageningen bereiken, overhandigt Mike zijn hand-held GPS aan Jantine. Uitgelezen kans voor haar om te leren navigeren. Ze heeft het kunstje al snel door en loodst ons zonder problemen door Wageningen naar de start van het Bergpad. Daar valt niet echt fout te lopen, maar even later wordt het een stuk lastiger door een veelvoud aan mogelijke paadjes. De duisternis maakt het er ook niet makkelijker op. Toch doet ze het voor een eerste keer uitstekend. Nu en dan geeft Mike wat bedieningstips, maar het navigeren zelf gaat probleemloos. Voor we er erg in hebben, zijn we alweer aanbeland bij hotel De Wageningsche Berg. We hadden onderweg besloten hier een soepje te eten om daarna in één ruk door te lopen naar Oosterbeek.
Diner
Het is erg druk in het hotel. Er moet dan ook even gezocht worden naar een vrije tafel. Mike en Jantine lijken zich wat te generen voor ons sjofele uiterlijk en bijbehorende geur. Ik ben hier al zo vaak geweest, in verschillende staten van ontbinding, dat gefronste wenkbrauwen of scheve gezichten me niet meer opvallen. De bediening is even hoffelijk en rap als altijd, dus het personeel zal wel wat gewend zijn. We genieten van een groentesoep en een biertje, laden onze elektronica op en bereiden ons voor op de volgende etappe. In augustus had Jantine het hier heel slecht. Moe, misselijk, nauwelijks in staat tot eten en drinken. Nu lijkt ze de sterkste van ons allemaal. Waar een beetje ijzer in het bloed wel niet goed voor is.
Als we het hotel uitlopen, is het fris. Nou ja, zeg maar gerust koud. Met een stevige looppas maken we het Bergpad af en steken we de N225 over naar het Renkums Beekdal. In het donker over de houten vlonder is een stuk avontuurlijker dan bij daglicht. Daar staat tegenover dat we weinig te zien krijgen van dit prachtige gebied. Ook het paadje langs een maïsveld voelt heel anders. Ik vraag Jantine regelmatig of ze stukken herkent van toen we hier in de zomer liepen. Dat blijkt niet het geval te zijn. Afgezien van wat flarden aan herinneringen, voelt het meeste nieuw aan. Dat we in het donker lopen speelt natuurlijk een rol, maar het verklaart niet alles. Ze was destijds op dit deel van de route in een dergelijk slechte staat dat ze nauwelijk registreerde waar ze liep.
Nadat we boven Heelsum langslopen, pols ik in de groep of er behoefte is aan een stop bij pizzeria La Porta. Die is er niet. We hebben allemaal nog voldoende eten en drinken; ook een toiletstop is niet nodig. Zelf twijfel ik even. Heb nog geen behoefte aan een pauze, maar voor ons liggen Landgoed Duno en de stuwwallen van Doorwerth. Dat is het taaiste stuk van de route, zeker nu we al dik 13 uur onderweg zijn. Tijd geeft de doorslag: als we nu doorlopen is de kans een stuk groter dat er in Oosterbeek nog tentjes open zijn. Een laatste pauze met nog maar tien kilometer voor de boeg, voelt beter dan nog ruim twintig kilometer zonder mogelijkheid ergens te stoppen.
Meteen na het viaduct onder de A50 door is het klimmen geblazen. Formeel beginnen de stuwwallen pas aan de andere kant van de Boersberg, maar het terrein trekt zich daar niks van aan. In augustus waren Jaco en ik hier constant op zoek naar makkelijke paden en mogelijkheden tot afsnijden. Het was immers belangrijker om Jantine te laten finishen dan om exact de route te volgen. Vandaag zetten we dat recht: werkelijk elk lusje en klimmetje dat ik in een sadistische bui bedacht heb, komt aan bod. Mike, Jantine en Maarten laten zich niet kennen en dribbelen zoveel mogelijk door. Alleen de echt steile stukken wandelen we. Het is wel oppassen geblazen: de combinatie van dik bladerdek en duisternis vereist extra focus, zowel in navigatie als het simpelweg op de been blijven. Toch houden we het tempo er goed in en drie uur na onze vorige stop, arriveren we in Oosterbeek.
Snack
Volgens mijn research is Restaurant Schoonoord op zaterdag tot half elf open, maar als we aan komen lopen, even na tienen, is de eigenaar het terras al aan het opruimen. Ik zet mijn vriendelijkste gezicht op en vraag of we nog wat kunnen eten en drinken. Kennelijk tonen we genoeg vermoeidheid en verlangen naar een pauze om de beste man te overtuigen ons binnen te laten. We bestellen bier, warme chocomel en bitterballen. Niet de meest culinaire combinatie, geef ik toe, maar mijn maag bepaalt, niet mijn hoofd. We raken aan de praat met de eigenaar en hij zet ons op de foto. Hij vindt ons verhaal zo mooi dat hij er een Facebook-post aan wijdt. Veertig minuten later staan we uitgerust weer buiten, klaar voor de laatste tien kilometer.
Eerst een stukje door Oosterbeek, dan langs het spoor richting Mariëndaal. Omdat we nog geen kilometer teveel gelopen hebben, moeten we alle lusjes lopen, hoe onzinnig ze soms ook lijken. Maar goed, met 99 km op de teller aankomen bij station Arnhem is ook zo’n domper. Mike en Maarten zijn al bezig met vertrektijden van treinen versus hoe lang we nog onderweg verwachten te zijn. Ik maak me geen zorgen. Linda heeft me verzekerd ons op te komen halen mochten de we laatste trein missen. Er was aan het begin van de dag nog sprake van dat Mike en ik door zouden lopen naar Apeldoorn. Qua logistiek is dat echter niet handig en eerlijk is eerlijk: we vinden het prima zo. Beiden nog zo fris als een hoentje, geen fysieke klachten en het prettige vooruitzicht de nacht in ons eigen bed door te brengen. Voor mij komt daar nog bij dat ik volgende week een pittige tocht in Ibiza ga lopen. Kwestie van geen risico nemen.
Na Mariëndaal pakken we een stuk Hoog Erf mee, steken we de Bakenbergseweg over en lopen Park Gulden Bodem in, de eerste van een drietal Arnhemse parken. Hoewel het woord ‘park’ anders doet vermoeden, zijn dit geen gemanicuurde, aangeharkte paden. Sterker nog, sommigen doen niet onder voor wat we bij Doorwerth voor onze kiezen kregen. Pas bij Park Zypendaal en Park Sonsbeek lijken we in de beschaving terug te keren. Meer asfalt, verlichting en mensen dan we tot nu toe gezien hebben. Ik check bij de grote waterval of we zonder natte voeten door het tunneltje kunnen. Helaas, de bodem gaat verborgen onder tien centimeter water. Dan maar eromheen. Geen zin om nu nog doorweekte voeten te krijgen.
Finish
Bij de Bagijnenmolen slaan we rechtsaf. De laatste klimt dient zich aan. In augustus wilde Jantine dit doordribbelen, kreeg ze toen niet voor elkaar. Nu wel. Alsof ze net begonnen is, trippelt ze met een grote grijns omhoog. Precies vijf voor twaalf komen we aan bij het station. Maar goed ook, de trein vertrekt om één over twaalf. De pest is alleen dat mijn Garmin nog 300 meter tekort komt voor een mooi rond getal, dus ik dribbel door het station verder. Het lukt me net niet om voor het vertrekken van de trein op exact 100 km te komen. Ik pauzeer mijn klokje in de trein en wacht totdat we in Ede-Wageningen zijn voordat ik hem weer aanzet. De overstap naar het volgende perron geeft me precies genoeg meters. Hehe, dat zit er ook weer op.
In het boemeltreintje terug naar Amersfoort nemen we de dag door. Het was ouderwets gezellig en voor een social trail zo laat in het seizoen, was de opkomst verbazingwekkend hoog. De heup van Mike heeft het goed gehouden, Maarten heeft zijn tweede afstand ooit gelopen, mijn maag heeft zich netjes gedragen en Jantine heeft relatief makkelijk twee uur van haar PR op de honderd kilometer afgesnoept. Zowel Mike als ik zijn ervan overtuigd dat Jantine vandaag haar eerste honderdmijler had kunnen lopen. Niet dat dat perse verstandig of zelfs maar wenselijk was, maar de vorm waarin ze nu verkeert, is goed genoeg. Haar reactie laat maar weer eens zien dat vrouwen, over het algemeen, verstandiger zijn dan mannen. Ze gelooft ons wel, maar piekert er niet over vandaag of dit jaar nog haar eerste honderdmijler te lopen. Die bewaar ik voor volgend jaar, zegt ze met fonkelende ogen. Ik voel een Social UPNL aankomen…
Comments