Het jaar 2018 moest een groot jaar worden. Ik zou mijn promotietraject aan de TU Delft af gaan ronden. En ook ging ik mijn eerste 100k trail ooit lopen! Twee heel verschillende doelen, die allebei op hun eigen manier veel energie kosten. En tijd. Daar had ik niet zo bij stil gestaan…
Plannen voor 2018
Al jarenlang was ik bezig met een promotietraject aan de Technische Universiteit Delft. Ik combineerde dit met mijn werk, dat van academisch hoog genoeg gehalte is om er wetenschappelijke artikelen aan te koppelen. Het begon ermee dat een collega met wie ik samenwerkte, die zelf universitair docent was, een paar keer voorstelde samen een artikel te publiceren en omdat ik veel van het schrijfwerk deed, mij als eerste auteur neerzette. Toen we dat twee keer gedaan hadden zei ze: als je dit nog twee keer doet, kun je erop promoveren!
Dat vond ik een mooi idee en besloot ik al snel te doen. Het was best goed te combineren met mijn werk en hoewel het niet heel snel ging, kwam toch na een aantal jaar het moment dat ik die vier artikelen gepubliceerd had. Ik deed er zelfs nog een vijfde bij, gewoon omdat het kon.
Ik combineerde mijn werk (okee, 32 uur per week), het promoveren, mijn paardrijhobby (ik had al jaren een eigen paard en inmiddels zelfs twee) en ook nog het hardlopen al tijdenlang met elkaar en dat was altijd wel goed gelukt. Ik had al 2 TransAlpine Runs gelopen, meerdere keren de PGTA in Portugal en ultratochten tot en met 75 kilometer. De 100k lonkte…
Ergens in 2017 moet ik bedacht hebben dat ik het jaar daarop mijn eerste 100k wilde lopen. Volgens een oude blog van Barry was dat na mijn finish op de Festa trail van 75k in Frankrijk. 100 kilometer is een serieuze afstand, maar het leek op dat moment een onzagwekkend, doch haalbaar doel. Eind 2017 bedacht ik ook dat ik het jaar daarop maar eens die promotie moest gaan afronden. Ik hoefde alleen nog maar de vijf artikelen aan elkaar te schrijven en dan had ik een proefschrift.
Pittige klus
Dat bleek nog een erg pittige klus. De artikelen waren gebaseerd op losstaand onderzoek; nu moest ik ze allemaal aan elkaar gaan schrijven en er een rode draad uit halen. En dit was geen project dat ik voor mijn werk deed en dus ook onder werktijd kon uitvoeren, zoals bij het onderzoek tot dan toe wel het geval was geweest. Het was altijd een kwestie van gewoon mijn werk doen en daar wat over schrijven. Niet zoveel moeilijker dan het klonk. Maar al die losse stukken aan elkaar schrijven en in een formaat gieten dat gedrukt en gepubliceerd kon worden? Dat was toch wel een ander verhaal.
Vrijwel alles moest in de avonduren en parttime uren gebeuren. Barry rookte toen nog: elke keer als hij even tien minuutjes weg was voor een sigaret, greep ik mijn laptop en gebruikte ik die tijd om mijn bibliografie op te poetsen of nog een paar correcties door te voeren. Als ik wat langer de tijd had, zat ik te schrijven. En dan moest ik ook nog paardrijden, een hobby die je al gauw 4 tot 5 dagen per week een paar uur per dag kost.
En dan dus ook nog trainen voor een 100k.
Omdat het moest
Ik had een serieus trainingsschema gekregen van Jan Strijker. Flinke afstanden, vaak door de week een of twee keer een korte afstand plus een 20k en in het weekend dan een echte lange duurtraining. Ook aan de mentale training moest worden gewerkt: zo kreeg ik af en toe verrassingstrainingen waar ik me mentaal niet op kon voorbereiden. Onderweg moest ik dan maar zien om te gaan met wat er kwam. In het vroege voorjaar liep de spanning steeds meer op en kreeg ik er steeds minder zin in. Ik trainde omdat het moest, omdat het in het schema stond. En dat was op een gegeven moment niet leuk meer.
Zo liep ik dan bijvoorbeeld in den Treek 20 km op tempo. Met tegenzin gegaan, onderweg geen zin gekregen. Ik had medelijden met mezelf. Het was zwaar om ook nog flink door te moeten lopen in het bos, mijn keel voelde dichtgeknepen, halverwege stond ik te janken tegen een boom. Dit kwam vaker voor. Een keer smeet ik vlak voordat ik zou vertrekken mijn gevulde racevest door de kamer. Bekijk het maar! Om dan even later toch weer alles erin te stoppen en mezelf naar het bos te slepen. Tot huilen kwam het maar een paar keer, maar met tegenzin gaan werd standaard. Die dichtgeknepen keel ook. Barry werd me helemaal zat, want elke keer zat ik chagrijnig in de auto als we naar het bos reden.
Ik deed het minimale dat nodig was aan trainen; ik sprokkelde wat evenementen bij elkaar als voorbereiding, zoals de PGTA, en deed verder in Nederland waar ik mee weg dacht te komen terwijl ik me vol op het proefschrift stortte. In mei stond de datum van mijn verdediging al vast: 4 december. Een keiharde deadline, waar een aantal eerdere deadlines aan vastzaten. Voor de zomer moest ik al een concept hebben van mijn proefschrift dat door de promotiecommissie beoordeeld kon worden. Half oktober moest de definitieve tekst naar de drukker.
En op 14 juli moest dan die 100k gelopen worden, de Gran Trail Courmayeur. Dat werd, niet geheel verrassend, een DNF. Maar ik moet zeggen, hoewel ik volume en kracht miste, had ik het misschien nog wel gered als we niet bij het hoogste punt van deze trail, ongeveer halverwege, door hevig onweer overvallen waren. Iets dat me zo in overlevingsmodus had gebracht dat veilig aankomen in het dal, op 2 km van de finish, voelde als het bereiken van het doel. Maar dat was niet het einde van de race. En op dat moment nog verder moeten, terug omhoog voor nog 25 km was mij mentaal te veel.
Daarna was de druk van die 100k er even af, een volgende poging zou zeker niet meer datzelfde jaar plaatsvinden. Maar voordat ik weer zin in hardlopen had, dat heeft nog lang geduurd.
Doctor Linda
Ik bleef met tegenzin mijn duurloopjes doen en dat benauwde gevoel in mijn keel houden. In oktober leverde ik mijn proefschrift in bij de drukker. Tot het laatste moment had ik correcties en verbeteringen doorgevoerd. De volgende dag vertrokken we naar Portugal voor de Foz Coa Douro etappetrail. Wat een verademing. Even Nederland uit; met de Nederlandse trails had ik toch een negatieve associatie gekregen. Bij de gedachte aan een rondje door een Nederlands bos kreeg ik al tegenzin.
Ik liep de eerste paar etappes van de FCDTA bewust volledig alleen. In mijn hoofd ging het alleen maar over mijn proefschrift. En over mijn stellingen. Steeds weer liep ik alle stellingen langs en formuleerde ik mijn antwoorden. Ik bedacht wat er allemaal gevraagd zou kunnen worden en wat mijn argumenten zouden zijn. Ik liep de hele tekst van mijn proefschrift af. Uren en uren, terwijl ik door de meest schitterende landschappen liep, de heuvels op en af, dacht ik aan niets anders. Na een paar dagen had ik alles zo vaak door mijn hoofd laten gaan dat ik er vertrouwen in begon te krijgen en er ruimte kwam voor andere dingen.
Toch bleef de spanning aanwezig tot die 4e december achter de rug was. De verdediging was goed gegaan en ik kreeg die doctorstitel. Daarna kon ik achterover leunen, even rustig aan doen en de felicitaties in ontvangst nemen.
Weerzin
Het rare was: de tegenzin in het hardlopen bleef. Lange afstanden liep ik alleen nog maar in evenementen, het liefst in het buitenland; lange trainingen in Nederland bleven me tegenstaan. Heel 2019 bleef dit zo. Ik kwam op zich een heel eind op die manier; gewoon een kwestie van regelmatig een evenement lopen, dan maak je vanzelf voldoende kilometers, zeker als je genoeg basis hebt. Daarnaast was ik krachttraining gaan doen voor wat meer snelheid bergop, om samen met Barry in september 2019 de Pyrenees Stage Run te kunnen lopen.
In het voorjaar van 2019 liep ik intussen, op basis van deze evenemententactiek, alsnog een 100k. Eentje die helemaal voor mij was bedacht door Carlos. Het lukte, maar vanaf ongeveer 40 km had ik al last van stramme benen en vermoeidheid. Niet helemaal genoeg volume dus, maar die 100k heb ik uitgelopen op karakter.
De PSR lukte op dezelfde manier. Na die 100k had ik niet zoveel lange afstanden meer gelopen, maar de krachttraining wierp zijn vruchten af waardoor ik Barry iets beter bij kon houden omhoog en op het vlakke (hoewel vlakke stukken zeldzaam zijn in de Pyreneeën), en ik vloog werkelijk waar naar beneden. In de tweede helft van elke etappe was wel te merken dat het met mijn volume iets minder goed zat, maar dan liep ik op karakter naar het einde. De finish van de PSR was een ware ontlading.
Ook daarna bleef echter de tegenzin. Het leek wel alsof het nooit meer anders zou worden. Ik liep zo’n 1x per maand een ‘lange’ afstand, maar meer dan een incidentele 25 of 30 km was dat niet. Af en toe een evenement of etappetrail. Eind 2019 bedacht ik dat ik misschien wat lol in het lopen terug zou kunnen krijgen door me bij een hardloopclubje aan te sluiten. Maar binnen de kortste keren was ik geblesseerd. Sprintjes heuvelop, dat was ik niet gewend: mijn achillespees raakte geïrriteerd.
En toen werd alles anders
Ik begon 2020 dus in de lappenmand, zoals dat heet. Ik kon alleen maar kleine stukjes lopen en dan nog met pijn, die langzaam maar zeker gelukkig wel steeds minder werd. Een paar dagen trail camp in januari in Portugal, over goed te belopen paden aan de Costa Vicentina, deden me goed. Na een paar maanden rustig aan doen en een paar lekkere dry needling sessies was de achilles-irritatie wel zo’n beetje over.
Toen kwam Corona. Geen evenementen. Geen trailreisjes. Het enige wat kon was zelf lopen, en alleen in Nederland. Ik ging een keer mee met Barry en wat vrienden en liep zonder na te denken 50 km op m’n altra’s, die ik in mijn blessuretijd juist gemeden had vanwege de 0 mm drop. Gevolg: andere achillespees overbelast…
Wat nu? Ik wist het niet en modderde maar een beetje aan. Totdat ik op Facebook een oproep zag van mijn fysiopraktijk, waarin ze vertelden dat ze vanwege de coronasluiting overgegaan waren op videoconsults. En opperden dat je deze periode zou kunnen gebruiken om eens in alle rust aan die sluimerende blessure te gaan werken waar je maar niet vanaf kwam. Ik plande meteen zo’n consult en besprak mijn blessure en activiteiten met Raymon. Zijn herstelplan: maximaal 2 keer per week hardlopen, daarnaast krachttraining gericht op herstel van die achillespezen. En ook mocht ik maar 2x per week paardrijden. Ik had er nooit bij stilgestaan, maar die sport is best belastend voor je kuiten en achillespezen.
Nauwgezet deed ik wat Raymon zei. Het was heerlijk om naast het thuiswerken elke dag sportief te zijn en elke dag weer op een andere manier. Ik had het gevoel dat ik eindelijk weer wat aan het opbouwen was, iets positiefs voor mezelf aan het doen was. Het hielp dan ook en in de zomer, toen de maatregelen versoepeld waren, kon ik in Frankrijk bij de EMI Invitational een prima prestatie neerzetten – en veel belangrijker: genieten.
Inmiddels was ik een ander aspect van mijn fysiek ook gaan adresseren: ik wilde een paar kilo afvallen. Dit wilde ik heel voorzichtig en verantwoord aanpakken. Ik schakelde een voedingsdeskundige in, liet mijn eetpatroon analyseren en veranderde onder haar begeleiding mijn voedingspatroon. Zeker geen dieet en ook zelfs geen radicale verandering, maar een betere balans tussen de verschillende voedselgroepen. Vooral ging ik fors meer groente eten en ook wat meer eiwitten en wat minder koolhydraten. Maar ook elke dag iets dat gewoon heel lekker was om van te genieten.
Langzaam maar zeker begon ik kilo’s kwijt te raken en in november stabiliseerde mijn gewicht op 5 kilo minder dan het was. Ik liep beduidend lekkerder hard. Het voelde gemakkelijker, ik hield Barry beter bij, dribbelde gemakkelijker bergop en raakte niet meer zo buiten adem. Het nieuwe eetpatroon was een blijvertje!
Nieuwe hardloopplannen
Net nadat Portugal weer code oranje kreeg vanwege stijgende Coronacijfers, glipten wij in november nog het vliegtuig in. We hadden al geboekt en besloten dit weekje naar ons geliefde Portugal, toen er twee dagen voor vertrek een negatief reisadvies kwam, niet meer te laten schieten. Tenslotte gingen we toch naar een stille uithoek in Noord-Portugal, waar het aantal besmettingen verwaarloosbaar was. Oorspronkelijk zouden we naar een evenement gaan; dat ging niet door, maar Carlos en Luís kwamen wel een dagje met ons hardlopen.
‘s Avonds tijdens het eten kwamen de hardloopplannen op tafel. Het ging over de TransPeneda-Gerês, die in juni 2021 zou plaatsvinden en door het hele Peneda-Gerês park zou lopen. 100 mijl, van Melgaço naar Montalegre. Het trok, want het was een soort overtreffende trap van mijn eigen eerste 100k, die in hetzelfde gebied plaatsvond. In eerste instantie was ik geneigd een kortere afstand, de 100k, te gaan doen. Maar er was niet veel voor nodig was om me over te halen. Ten eerste Barry die zei: “Lin, als je de 100k doet, mis je een heel mooi stuk dat je bovendien nog niet kent!” En vervolgens Carlos die eenvoudigweg zei dat ik het kon.
Zomaar stond ik ingeschreven voor een 100 mijl met 9000 hoogtemeters. Het toeval wilde dat ik in Portugal alweer een lichte blessure had opgelopen: een vervelende pijn in een spier in mijn knieholte. Waarschijnlijk een kleine beschadiging door een misstap op de stenige paden daar. Elke keer dat ik ging lopen, werd het erger: aan het eind van de Portugal-week strompelde ik door ons appartement. En de TPG was al in juni: ik moest beginnen met trainen!
En zo kwam het dat ik dacht: als ik fysiek nog niet echt kan trainen, dan moet ik maar alvast beginnen mezelf mentaal te trainen. Want wat meer mentale kracht leek me ook wel nodig voor zo’n lange tocht. Ik las een krantenartikel over de mentale weerbaarheid van de bewoners van Noord-Scandinavië; hoe zij van kinds af aan leren om het donker in de winter verwelkomen als een gelegenheid om gezellig bij elkaar te komen, om de magie van de nacht te ervaren, lekker te gaan winterbarbecuen en nog meer staaltjes van omdenken. Inspirerend.
Ik besloot om zo in het leven te gaan staan: als ik in het dagelijks leven maar genoeg oefende om mentaal weerbaar te worden, kon ik het vast tijdens een zware race ook toepassen. In de Nederlandse winter was er genoeg regen en duisternis om volop te kunnen trainen in positief denken, dingen oplossen, en wanneer dat nodig is accepteren. Tegen de tijd dat het juni was, had ik al de hele Nederlandse winter gehad om er goed in te worden.
Ik liet intussen mijn knieholte behandelen en pakte voorzichtig de training op. In december waren dat korte loopjes en lange wandelingen. Begin januari zat ik op maximaal 7km hardlopen; eind januari liep ik weer 50k. In één training. In Nederland. En met plezier!
Beste winter ooit
De winter van 2021 werd mijn beste winter ooit. Geen winterdepressie, geen gemok omdat het zo vroeg donker werd of omdat het al dagenlang regende. En geen tegenzin meer als ik eruit ging voor een lange duurloop. 50 in januari werd 65+25 in een weekend in februari, ook liep ik in die maand een 41k training alleen (ongekend). In maart 3x 50k, waarvan twee in hetzelfde weekend. In april een 100k, gevolgd door nog eentje begin mei, met daartussen een meerdaagse trainingsweek. Alles zonder blessures. En, minstens net zo belangrijk: zonder chagrijn.
Hoe het afliep met de TPG kun je hier lezen. Maar of ik dat nou gehaald had of niet – zelfs als ik niet aan de start verschenen was, wat niet ondenkbaar was, want de coronamaatregelen lagen nog om de hoek – de training ernaartoe was een reis om nooit te vergeten. Een schitterende periode van transformatie. En dat wilde ik graag even vertellen.
Comments