limburgs landschap

Helipad 2018

Euforie. Toch wel het gevoel waar iedere ultraloper naar zoekt bij een prestatie van formaat. Dat gevoel dat je iets bijzonders hebt gedaan, iets waar je op terug kunt kijken met trots, waar je een warm gevoel van krijgt. Helaas leverde het uitlopen van het Helipad afgelopen weekend mij dit gevoel niet op. Sterker nog, meer dan lauw werd ik er niet van. Begrijp me niet verkeerd, ik heb 25 uur lang genoten van een prachtige route, kundige en gezellige organisatie, fantastisch gezelschap tijdens het lopen en natuurlijk niet te vergeten, lekker een dag en nacht doorhalen in de natuur. Maar ik ontkom niet aan een ‘meh’-gevoel achteraf. Zo’n gevoel dat je niet echt iets bijzonders gedaan hebt. Geen euforie voor mij dus.

Vooraf

Eigenlijk was het helemaal niet de bedoeling om het Helipad te lopen. Op de planning stond de UPNL samen met Jaco de Ruiter. Vorig jaar voor het eerst gelopen, helemaal solo, dit jaar met z’n tweetjes. Het zou Jaco’s eerste uitstap boven de 100 km worden. Maar toen Maarten Schön mij attendeerde op het Helipad, begon ik te twijfelen. Ik had namelijk bedacht dat er misschien wel meer ultralopers mee wilden doen met de UPNL op Koningsdag. Echter, die gaan nu natuurlijk allemaal naar het Helipad. Waarom dan niet ook Jaco en ik? Ik stel het aan hem voor met het idee om de UPNL ergens in augustus te lopen. Jaco heeft niet lang nodig, hij vindt het Helipad juist een mooie opstap richting de UPNL: iets meer verzorging, iets minder lang, goede training. Aanmelding is zo gepiept, hoewel Jaco nog heel even op de reservelijst staat.

De weken voorafgaand aan het Helipad ben ik meer bezig met de gezamenlijke trainingen die Linda en ik afwerken richting PGTA en Gran Trail de Courmayeur, dan dat ik me bekommer om het Helipad. Zelfs na succesvolle voltooiing van de Trail de la Reid, krijg ik mezelf niet in voorbereidingsmodus. Ik lees hier en daar een verslagje, zet wat punten uit op het parcours waar ik overdag kan revitailleren, maar daar blijft het dan ook bij. Ik probeer het wel, me mentaal schrap zetten, mezelf ervan overtuigen dat ik dit kan en dat ik het Helipad uit ga lopen. Maar in tegenstelling tot Duinhopper en Legends Trail, ben ik na een minuut of vijf klaar. Mijn geest accepteert dat ik dit kan en wil eigenlijk tot de start met rust gelaten worden. Nou moe…

Helipad staat voor Hertog Limburg-pad en voert je langs de grenzen van het 12e-eeuwse Hertogdom Limburg. De route is in 2010 door een groepje fans bedacht als loop van 10 etappes. Willem Mücher vulde de route aan met wat meer trails en natuur, maar nog steeds is een derde verhard, een derde landwegen en een derde trail. Asfaltlopers hebben het hier zwaar vanwege best veel pad en hoogteverschil, trailers lopen zich stuk op de grote hoeveelheid verharde ondergrond. Een hybride trail, zoals Willem het zelf noemt. Ondersteuning onderweg bestaat uit vier verzorgingsposten waarvan de eerste drie zich in de eerst helft bevinden. Kwestie van de minder ervaren ultralopers op de halve afstand goed verzorgen; de malloten op de hele afstand redden zich wel.

Kort na de middag op Koningsdag haalt Jaco mij op. We doen het rustig aan, drinken onderweg nog een koffie en arriveren rond vier uur bij de scouting in Kerkrade. Daar blijkt dat we wat aan de vroege kant zijn: de eerste deelnemers worden pas rond zes uur verwacht. Geen probleem. Jaco brengt me naar Abdij Rolduc, waar ik de nacht door ga brengen. Ja, je kunt bij de scouting overnachten, maar ik ben nogal kieskeurig/pietluttig wat betreft mijn nachtrust. Afgelopen week was al niet best, toch maar proberen deze laatste nacht voor de start wat extra uurtjes slaap te pakken. We drinken bij de Abdij nog maar een koffie, waarna Jaco terug gaat naar de scouting en ik mijn hotelkamer opzoek.

‘s Avonds dineer ik in mijn uppie bij een redelijk Italiaans restaurant in Kerkrade Centrum. Het is een stukje lopen van 20 minuten heen en ook weer terug, maar net als met slapen ben ik met eten een enorme zeikerd. Mensen die mij kennen weten dat dat nogal zacht uitgedrukt is. Terug op mijn hotelkamer breng ik alles in orde voor de volgende dag. Ongeveer halverwege kunnen we beschikken over een dropbag, die prop ik vol met alles waarvan ik maar het vermoeden heb het nodig te kunnen gaan hebben. Rugzakje klaar, outfit voor de start klaar, dropbag klaar, klok staat op negen uur. Zucht… Ik hoef pas om zeven uur op morgen en ik heb geen zin de halve ochtend wakker te liggen. Dan maar wat TV kijken, Linda coachen bij een mentale training en nog wat achterstallige mail wegwerken. Klokslag elf uur gaat het licht uit.

Zaterdag

Bij het ontbijt om half acht ‘s ochtends zie ik een paar bekende gezichten, onder andere Irene Kinnegim en Ernst Jan en Renske Vermeulen. Er lopen ook nog wat andere vroege vogels rond, zouden heel goed Helipad-deelnemers kunnen zijn, maar ik herken ze niet. Na het ontbijt haalt een scouting-dame mij op, had Jaco gisteravond nog voor me geregeld. Bij aankomst nog veel meer bekende gezichten, vooral Legends lopers en vrijwilligers. Maar ik word ook herkend als PGTA-deelnemer, Duinhopper-schrijver, Bello Gallico-lijder en natuurlijk de gast die maar niet op kon houden met braken tijdens de Legends Trail. Blijft raar om herkend te worden, helemaal als je niet meteen in staat bent een naam of zelfs maar een ontmoeting bij een gezicht te plaatsen.

In plaats van starten om negen uur, begint dan de briefing. Die duurt een kwartiertje waarna we ons verzamelen op een grasveldje voor de scouting. Even iedereen met naam en toenaam op de film, aftellen van tien naar een en we zetten ons eindelijk ‘stipt’ 9:22 uur in beweging. Nog geen honderd meter verder loopt de eerste groep al verkeerd en is het veld wakker geschud. Dat belooft wat. Jaco en ik hadden vantevoren niks afgesproken over bij elkaar blijven. Niet bewust, het kwam er gewoon niet echt van. Ik had wel bedacht dat hij zijn eigen ding moest doen en als ik aan kon haken, mooi. Maar al snel blijkt dat zijn ultrashuffle tempo flink wat hoger ligt dan de mijne en ik zie hem steeds verder bij me weg lopen. Geen probleem, hij moet doen waar hij zich goed bij voelt. Wellicht kakt hij vannacht nog in, pik ik hem dan wel op.

weilanden
limburgs landschap
zandpad
gele bloemetjes
heuvelachtig
modderpad
akkers
begin avond
Weilanden
Limburgs landschap
Zandpad
Gele bloemetjes
Heuvelachtig
Modderpad
Akkers
Begin avond
Uit volledig schermNaar volledig scherm
previous arrow
next arrow
 

Ik loop tot aan VP1 op dik 23 km grotendeels in mijn uppie. Peter Swager, een bekende ultraloper die het net als ik van alternatieve brandstof moet hebben, speelt haasje over met me. Samen komen we aan bij de post, genieten we van een bekertje cola, dollen we wat met Stef en Tim en vertrekken we ook weer gelijktijdig. Buiten een koffie-break mijnerzijds, zijn de we de rest van de tocht onafscheidelijk. Peter is een apart figuur. Nou zegt dat in het ultrawereldje welgeteld helemaal niks. Bijna elke ultraloper is een vreemde snaak. Of snakin. Snaakse? Snakesse? Whatever. Neem nou Irene Kinnegim, die binnen zestien uur dit parcours afraffelt. Of Maarten Schön en Martino Corneille, voor wie 145 km niet genoeg is dus plakken ze er een extra lusje aan van 20 km. Of Dennis Stoutjesdijk die dit min of meer ongetraind loopt. En zo kan ik nog wel even doorgaan.

Maar ik had het over Peter. Peter is raar omdat hij heel erg op mij lijkt. Of ik op hem, het is maar hoe je het bekijkt. Qua uiterlijk zijn er wel wat verschillen, minder dan je denkt, maar de grote overeenkomst is onze mentaliteit. De mindset die we onderweg hebben, de instelling richting andere lopers, het totale gebrek aan haast en een schurfthekel aan hardlopen. Is dat raar, ultralopers met een hekel aan hardlopen? Beetje wel, toch? Maar daar stoppen de overeenkomsten niet. Groenten? Bah. Trainen? Liever niet. Samenlopen met anderen? Als het moet. Afstanden onder drie cijfers? Loont nauwelijks de moeite. Ik kan nog wel even doorgaan, maar volgens mij heb je het plaatje wel te pakken. Nou is er nog wel een verschil te noemen dat ons min of meer lijnrecht tegenover elkaar zet : asfalt. Peter is er gek op, ik moet er helemaal niks van hebben. Wat dat aangaat is het Helipad een mooi compromis: de ene helft asfalt, stoep en keien, de andere helft zandpad, bospad en grind.

Zoals gezegd stop ik even voor koffie en cola. Peter loopt door en ik zie hem weer bij VP2. De route kruist een andere trailrun en bij hun verzorgingspost krijg ik een biertje aangeboden. Vriendelijk bedank ik, het is me nog wat te vroeg. Ik neem een paar halve Helipad-deelnemers op sleeptouw en dribbel rustig Aubel binnen. Na wat chips en cola vervolgen Peter en ik onze weg, op naar Limbourg. Kort na de Amerikaanse begraafplaats bij Henri Chapelle pakken Peter en ik een bankje om na een pittige klim wat bij te komen. Een paar minuten later sluiten François Flisijn en Roland de Haes aan. Ze blijven niet lang, François wil niet teveel opstijven tijdens het zitten. Wij blijven nog even, we komen hier immers voor onze rust. Nog een paar minuten later is Dennis Stoutjesdijk er. Hij loopt nog goed, maar begint het Helipad wel ‘een dingetje’ te vinden, ultra-lingo voor ‘pittiger dan verwacht’. Met z’n drieën zetten we ons in beweging richting Limbourg. De volgende 20 kilometer verlopen zonder noemenswaardigheden. We denken dat we er zijn als we aankomen in een stadje, maar het blijkt Dolhain te zijn. Limbourg ligt op een heuvel. Een stevige klim later komen we eindelijk aan bij VP3.

Peter en ik besluiten het ervan te nemen. Na ruim 70 km voelen we de beentjes en onze magen kunnen wel wat vulling gebruiken. Gelukkig is deze post goed voorzien: twee soorten soep, allerlei versnaperingen, frikandellen gebakken over een open vuur, alles wat je ultrahartje begeert. Peter knaagt aan zelf meegebrachte drumsticks, ik schrok vier kommen soep weg. De pasta in de soep vult wel wat, maar niet genoeg. We kleden ons om, vullen onze rugzakjes bij en dollen wat met de aanwezige lopers en vrijwilligers. Om de haverklap komen er hele en halve Helipad-lopers binnen. Kwestie van elke keer je handen vrijmaken voor een welgemeend applaus. Jaco was ruim een uur voor ons binnen en vertrekt al snel weer. Ik maan hem rustig aan te doen, maar hij ziet er nog fris uit en lijkt deze loop aardig in te hebben gedeeld. Na krap anderhalf uur binden we ons hoofdlampje om en verlaten we de post: op naar de nacht.

Nacht

De schemering duurt best lang dus Peter en ik lopen nog geruime tijd zonder licht. Zelfs in de bossen kunnen we het pad goed volgen. Pas rond half tien klikken we onze lampjes aan. Tegen kwart voor elf arriveren we in Eupen. Ik besef dat dit de laatste mogelijkheid is om nog iets van een warme hap te verschalken. Een snackbar biedt uitkomst: doe mij maar een patatje, een kipcorn en een cola. Misschien niet wat de meeste lopers gewend zijn, maar ik ken mezelf. Ik kan de nacht goed doorkomen met een minimum aan voer en vocht, mits ik kort daarvoor mijn maag maar goed gevuld heb. Dat lukt heel aardig, ik krijg de patat niet eens helemaal op.

Nu begint het serieuze werk. ‘s Nachts lopen ligt je of het ligt je niet. Mij lag het niet, maar door lange solotochten ben ik er aan gewend geraakt. In die mate zelfs dat ik er de charme wel van in kan zien. Peter niet, hij vindt het nog steeds niks om in het schijnsel van een hoofdlamp over de paden te struinen. Maar gedeelde smart is halve smart en met z’n tweeën houden we de moed er goed in. Zo nu en dan vormen we zelfs een drietal als Dennis voor de zoveelste keer aanhaakt tijdens een korte break. Langs het pad staan regelmatig bankjes en zelfs hutjes. Daar strekken we regelmatig de benen. Door de nacht heen proberen te jakkeren heeft niet zoveel zin. Voor ons werkt beter onze tijd nemen en zo fris mogelijk blijven richting de ochtend.

Deelnemers van voorgaande edities hadden ons gewaarschuwd voor het Preuswald. Kennlijk kan je daar goed verdwalen als je niet oplet. Ik weet niet of het onze gecombineerde navigatieskills waren of het feit dat we nog redelijk fris waren, maar we lopen geen meter verkeerd. Kan ook niet echt met al die brede paden. Kwestie van voldoende ervaring in het donker? Of wellicht trekt nachtnavigatie tijdens de Legends Trail alles in het relatieve. Hoe dan ook, we komen zonder kleerscheuren aan bij de voet van de Vaalserberg. Ik zag hier wat tegenop, maar de klim valt alleszins mee. Wat volgt is een lange afdaling naar Vaals waar VP4, ook wel genaamd Chez Ingo’s, op ons wacht. Hier hebben we stiekem wel naar uitgekeken en we besluiten opnieuw onze tijd te nemen. We liggen nog steeds op een schema van min of meer 24 uur, dus waarom zouden we ons haasten?

Het is half drie ‘s nachts en de Erdinger is op. Dan maar een Kerel. Smaakt goed. Aangevuld met chips, bouillon en koffie, voel ik me toch wat verwend. Toegegeven, van Limbourg naar hier was een dikke 35 km waar we ruim zes uur over gedaan hebben, dus we verdienen het wel een beetje. Maar toch: ultralopen hoort iets met afzien te zijn en zo voelt het nu niet. Lekker onderuitgezakt in comfortabele hangstoelen, biertje en chips in de hand. Het enige wat ontbreekt is een groot scherm met een goede film. Minder dan een uur later maken Peter en ik ons op voor de laatste etappe. Maarten en Martino zijn inmiddels gearriveerd na hun extra lusje, zij zullen kort na ons hun weg vervolgen. Dennis is er ook weer. Voor ons ligt veertig kilometer, onder andere door een prachtige verborgen vallei en over grube Adolf, een 100 meter hoge sintelberg. Die had ik in de Hivernaltrail al eens bedwongen en dat was geen kattepis. Benieuwd hoe dat na ruim 130 km voelt.

De rest van de nacht volgt een beetje hetzelfde patroon als eerder: stukje dribbelen, stukje wandelen, korte break op een bankje en weer verder. Af en toe pikt Dennis aan. Voor mij is het grootste verschil dat ik moe begin te worden. Moe als in slaapwandelen. Daar heb ik inmiddels wat oplossingen voor, maar geen van allen slaan ze aan. Het enige dat echt werkt is blijven dribbelen. Maar ja, da’s geen sinecure na 20 uur onderweg. Een langzaam lichter wordende horizon helpt een beetje. Even denk ik te hallucineren als ik twee eekhoorns elkaar giftig kwetterend zie achtervolgen rondom een boomstam. Nee, ze zijn er echt.

soep
eupen by night
volle maan
dinner
wurmtal
finish
samen
Soep
Eupen by night
Volle maan
Dinner
Wurmtal
Finish
Samen
Uit volledig schermNaar volledig scherm
previous arrow
next arrow
 

Zondag

Het is inmiddels licht genoeg om onze hoofdlampjes uit te doen en op te bergen. Ondanks dat ze die dingen steeds comfortabeler maken, lucht het op om niks op je hoofd te hebben. Ik heb die gedachte nog niet afgemaakt of het begint te druppelen. Nee, he. Er was wel wat regen in de ochtend voorspeld, maar ik nam dat niet zo serieus. Dit blijkt toch een stevige bui te zijn die zo’n drie kwartier aanhoudt. Mijn regenjasje had ik al aan, voornamelijk tegen de kou. Nu komt er een petje bij om de meeste nattigheid uit mijn gezicht te houden. We dribbelen over het open veld richting een enorme steenkolenberg. Niet degene die we gaan beklimmen, die ligt een paar kilometer verder. Eenmaal aangekomen aan de voet heb ik profijt van mijn ervaring opgedaan tijdens de Hivernaltrail. Ik weet het smerig steile en vooral gladde paadje omhoog feilloos te vinden. Met het betere handen- en voetenwerk klauteren we omhoog. Normaal gesproken is dit al een pittige klim, de regen tilt het naar een nieuw niveau. Op sommige punten wordt het zo steil dat grip simpelweg uitblijft. Dan heb ik nog trailschoenen aan, Peter loopt op een setje wegschoenen.

Eenmaal boven vervolgen we snel onze weg. De regen maakt het er niet comfortabeler op, bovendien zijn alle bankjes zeiknat. Van een breed naar beneden zigzaggend pad stappen we over op een afdaling die net zo steil is als de klim van zoëven. Ik verbaas me over het feit dat Peter overeind blijft. Zelfs met mijn Speedcross Vario’s is het glibberen en glijden. Gelukkig zit het zwaarste erop, denken we. Helaas, voor ons doemt een pad op dat de naam niet waardig is. Meer een pollenveld dwars door de weilanden. En uiteraard een flink stuk vals plat omhoog. Ook dit herinner ik me nog van de Hivernal. Eindelijk krijgen we weer een stukje asfalt. Nee, ik ben niet om, maar het is wel even lekker je geen zorgen te hoeven maken over waar je je voeten neerzet. Voeten die overigens zeiknat zijn geworden door het hoge gras, verzadigd door dauw en regen.

In de verte rent iemand ons tegemoet. Het is Olivier. Zijn auto vormt een kilometer of tien voor de finish een ad-hoc verzorgingspost. Cola, bananen, chips, alles is er. Peter en ik nemen het er nog maar eens van. Helaas valt de cola verkeerd bij Peter. Nog geen 100 meter verder houdt zijn maag het voor gezien en gaat hij tot drie keer toe flink over zijn nek. Ik voel met hem mee, kan me nog goed herinneren mijn Legends Trail braaksessie herinneren. Hoewel het niet oplucht, zo geeft Peter aan, is het wel van voorbijgaande aard. Waar de regen een half uurtje geleden min of meer gestopt was, lopen we nu weer een flinke bui in. Kort maar krachtig, maar toch genoeg om je flink af te koelen. We zetten maar weer aan. Klinkt misschien gek, maar het beste is er een beetje af. Zal zeker te maken hebben met de nabijheid van de finish. Hoewel, dat is nog zeker vijf kilometer.

Als we langs een paar meertjes via een gravelpaadje ineens pal naast Abdij Rolduc staan, weet ik dat het er bijna op zit. Van de abdij naar het centrum van Kerkrade heb ik vrijdagavond al gelopen en dat viel alleszins mee. Ook nu stelt het stukje niet teleur. Met een aardig tempo dribbelen we door Kerkrade. Ik verbaas me over hoe rustig het nu is, tot ik me besef dat het nog geen tien uur op zondagochtend is. Normale mensen slapen dan uit of zitten in de kerk. De laatste kilometer is vals plat omhoog, maar het voelt als een redelijke klim. Omdat we er nu echt klaar mee zijn, blijven we dribbelen. In de verte zie ik een paar hoofdjes opdoemen, onder andere Jaco en Willem. Nog een paar meter naar het hek, waar de officiële finish is en het Helipad zit erop. Een kleine 25 uur over 146 km en 2700 hoogtemeters; krap 20 uur in beweging, de rest pauze.

Peter en ik zijn blij dat we er zijn, dat blijkt wel uit de knuffel die we elkaar geven. Best bijzonder, ruim 20 uur onderweg met iemand die je nauwelijks kent. Komt bij dat we geen van beiden de makkelijkste zijn in de omgang. Toch voelde het eigenlijk heel natuurlijk en vertrouwd. Soms leek het wel alsof ik met een kopie van mezelf liep: zelfde tempo, cadans, plaspauzes, breaks, enz. Maar vooral, elkaar met rust kunnen laten, dus ook kilometers/uren lang zonder een woord te wisselen. Geen behoefte aan maar ook niet het gevoel dat je het voor de ander moet doen. Gewoon lekker in je eigen bubbel lopen wetende dat een gelijkgezinde bubbel naast je loopt. Heel bijzonder.

Achteraf

Ik blijf niet lang hangen. Jaco is er al een paar uur en ik kijk uit naar een douche en verlaat ontbijt. We besluiten na een koffie meteen op huis aan te gaan. Elf uur vertrekken we met het idee een uur of twee later in Amersfoort te zijn. Dat valt vies tegen: op de A2 is een heftig motorongeluk gebeurd, dus we moeten binnendoor ergens de rivier over met een pontje. En aangezien we niet de enigen zijn, duurt het ritje van twee uur ruim het dubbele. Hoezeer ik ook mijn best doe om wakker te blijven, het lukt niet echt. Keer op keer schrik ik knikkebollend wakker. Jaco heeft door het autorijden gelukkig voldoende focus om wel wakker te blijven. De gesprekken die we voeren gaan over het relatieve gemak waarmee Jaco het Helipad uitliep, zijn verbazing over hoe slecht sommige ervaren ultralopers een dergelijke tocht voorbereiden en alles wat we onderweg tegen zijn gekomen. Wat mij betreft heeft hij de overstap naar serieus lange afstanden wel gemaakt. UPNL komt er nog aan en ik prikkel hem ook al wat met Leo en Great Escape. Een van die tochten zal de bevestiging vormen.

Maandagochtend op het werk merkt een van mijn collega’s op dat ik weer eens een epische tocht gelopen heb. Hoe het ging, hoe ik me nu voel en of het gaaf was, zijn de vragen. Leg dan maar eens uit dat het een leuke dag (en nacht) besteding was, maar dat er weinig episch bij kwam kijken, dat het relatief makkelijk ging en dat ik de dag erna geeneens stramme benen, laat staan spierpijn, heb. Of het gaaf was? Genoten tijdens de loop, maar achteraf: meh…

Comments